Oef, 288 pagina’s funerair leesvoer! We zijn er nog en we zijn er weer. Omdat u ons eerste nummer zo graag las, schotelen we u graag opnieuw een tijdschrift vol verhalen over levensplezier en rouwverwerking voor, door de beste verhalenvertellers – in woord en beeld – van het land.
In deze tweede editie vind je veel verhalen over vaders en moeders, worden voor het eerst Reveil Awards uit en stellen we de allereerste funeraire canon samen, als antwoord op de veelbesproken Canon van Vlaanderen. Muziek, een strip, een rouwclown zelfs: in Reveil #2 valt het allemaal te ontdekken.
Dit alles met slechts één doel voor ogen: het uitbouwen van een warmere rouw- en herdenkingscultuur. Zoals vzw Reveil, vooral bekend van de concerten op begraafplaatsen op 1 november, al jaren doet.
‘Prachtig uitgegeven tijdschrift Reveil zoekt lach en lichtpunt in de dood’ – De Morgen
IngangGrafkelderGrafkelder dichter A.C.W. Staring (1767-1840) GrafkeldersOverzichtKunstwerk De z(w)evende hemel
De Algemene begraafplaats van Vorden ligt buiten de bebouwde kom, op een trapeziumvormig terrein ten noorden van de Kerkhoflaan. Het zuidelijke deel van het terrein bevat een toegangslaan die naar een poort, leidt die toegang geeft tot het centrale en oudste gedeelte van de begraafplaats.
Dit is een groot rechthoekig terrein, waarvan het verlengde van de toegangslaan de middenas vormt. Dit oudste terreingedeelte bestaat uit vier kwadranten met graven. Het is in de eerste helft van de twintigste eeuw naar het oosten uitgebreid met enkele vakken en naar het westen met een omvangrijker gedeelte met een centraliserende formele aanleg en een groot halfrond gebogen pad aan de westzijde. Aan de oostzijde vond in 1936 een uitleg plaats, deels weer in een formele aanleg met een klein centraal rond, en aan de meest oostelijke rand met een langgerekt gebogen pad. Aan de noordzijde van het hierboven benoemde gedeelte bevindt zich een grote recente uitbreiding in een over het algemeen landschappelijke stijl.
Verscholen in de bossen op het terrein van Sonnevanck ligt de kleine begraafplaats. Sonnevanck werd opgericht in 1905 door de Vereniging tot Christelijk Hulpbetoon aan Tuberculoselijders en is nu een verpleegtehuis en woonzorgcentrum voor ouderen.
In 1922 is de begraafplaats in gebruik genomen. Patiënten, personeel en kinderen van personeelsleden liggen hier begraven. Velen stierven aan TBC. Voor patiënten was er vaan heen geld om in hun woonplaats begraven te worden. Ze kregen een eenvoudig graf met nummerpaal of soms een steen. In de karen ’50 van de vorige eeuw werd de begraafplaats aan de oostzijde uitgebreid. Dokter Bergsma, geneesheer-directeur van 1934-1960, zijn vrouw en zoon liggen hier begraven. De inrichting is sober. Het onderhoud beperkt zich tot het begaanbaar houden van de paden en de structuur zichtbaar te houden. Ook de grafmonumenten worden zonder grote ingrepen in stand gehouden.
De begraafplaats is te bereiken via een wandelpad.
“Betreed O Wandelaar met eerbied dezen grond Aan dooden toegewijd ter rustplaats: ’t graf is heilig En zij wier asch hier rust zijn voor all onrust veilig Schoon hen geen marmer dekt, maar heide groei in ’t rond’
Op het houten toegangshek van de kleine sfeervolle begraafplaats prijkt dit mooie dichtwerk.
Jan Hendrik Rauwenhoff (1730-1815), eigenaar van het landgoed Tongeren, liet de begraafplaats in 1812 aanleggen en dichtte bij de opening de bovenstaande regels. De eerste dode die hier begraven werd, was een vriendin van Rauwenhoff en zijn dochter Anna. Namelijk de romanschrijfster en dichteres Elisabeth Maria Post (1755-1812). Zij was getrouwd met de predikant. J. Overdorp uit Epe. Anna volgde haar vriendin twee maanden later In de dood. Beiden liggen links en rechts van de ingang begraven.
De begraafplaats doet nog steeds dienst als familiebegraafplaats. Het is gelegen midden in het bos. Het is even zoeken, maar al snel laat de begraafplaats zich van verre herkennen.
Rond 1200 was Woudenberg niet meer dan een kleine agrarische nederzetting op een open plek in het Westerwoud. Naast akkerbouw was de tabaksteelt (vanaf ca. 1750) een belangrijke bestaansbron. Na 1875 werden de tabaksteelt en de akkerbouw verdrongen door de veeteelt als gevolg van de lage prijzen van buitenlandse tabak en graan. De aanleg van de spoorlijn Amersfoort – Kesteren in 1886 en de opening van een station halverwege de weg naar Scherpenzeel zorgde voor uitbreiding van het dorp.
Dorpsbegraafplaats Aan de Voorstraat ligt de Algemene Begraafplaats die in 1829 in gebruik werd genomen en eigendom was van de Hervormde Gemeente. In 1869 kwam de begraafplaats in handen van de burgerlijke gemeente.
Centrale as
Vandaag de dag heeft de begraafplaats Woudenberg drie ingangen. Aan de Voorstraat ligt de oude ingang die direct toegang geeft tot het oude deel van de begraafplaats. Naast deze ingang ligt een oorlogsmonument voor enkele oorlogsslachtoffers. De tweede ingang enkele meters ten westen van de ‘oude’ ingang en sluit aan op de as die het oude en het nieuwe deel op de begraafplaats van elkaar scheidt. Bij beide ingangen zijn grote zandlopers te zien; symbool van de kortstondigheid van het leven. De omkeerbaarheid van de zandloper wordt in de christelijke traditie gezien als het nieuwe leven na de wederopstanding. De huidige, sobere hoofdingang is aan de Henschoterlaan bij het opvallend moderne Uitvaartcentrum Henschoten.
Oude deel
De begraafplaats heeft een oppervlakte van ca. 2,24 ha. en is verdeeld in een oud (vakken A t/m F) en een nieuw deel (vakken AA t/m K). De sfeer op het oude deel wordt bepaald door de afwisseling in verschillende oude bomen, de padenstructuur en oude grafbedekkingen. Het oude deel van de begraafplaats oogt als een laat negentiende-, vroeg twintigste-eeuwse dorpsbegraafplaats. De afwisseling van graftekens, de karakteristieke hekwerken en palen met kettingen maken de historische ontwikkeling van begraven op de begraafplaats zichtbaar.
Het monumentale familiegraf van De Beaufort met de bijbehorende beplantingen en oude beuken completeren het beeld van de begraafplaats. Dit familiegraf bestaat uit een kelder, deels gelegen in een heuvel en omsloten door een drie meter hoge haag met daarin acht markante bomen. Op deze grafheuvel bevindt zich een steen die toegang tot de kelder met aan de bovenzijde de tekst uit Johannes 11:26 (Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven) en aan de onderzijde de familienaam.
Familiegraf Hooft
Het monumentale graf van de familie Hooft van Woudenberg van Geerestein ligt in de as van de oude begraafplaatsen met een lijn die doorliep tot de Buitenplaats Geerestein. In 1834 was Hendrik Daniël Hooft (1798-1879), een nazaat van de historicus, dichter en toneelschrijver Pieter Corneliszoon (P.C.) Hooft, eigenaar van deze buitenplaats geworden.
In 2016 werd het nieuwe gedeelte van de begraafplaats in gebruik genomen. Fase 1 van deze uitbreiding sluit aan op de oude deel.
Een heuse piramide?
Verscholen in de bossen van de Utrechtse Heuvelrug, staat een merkwaardige heuvel met obelisk, de Pyramide van Austerlitz. Het is geen verdwaald grafmonument voor een Egyptische farao, maar slechts een met zand opgeworpen heuvel. Deze werd in 1804 opgeworpen door zich vervelende Franse en Bataafse soldaten. Het idee kwam van de Franse opperbevelhebber Marmont. Hij wilde met deze piramide de herinnering aan het verblijf van het Franse leger in Kamp Zeist levend houden. Na 27 dagen was het werk voltooid. Pas in 1806, toen Marmont met zijn leger alweer was vertrokken, kreeg het bouwwerk de naam Pyramide van Austerlitz.
Bronnen: online begraafplaatsen.nl, Beleidsvisie gemeentelijke begraafplaats Woudenberg, gemeente Woudenberg 2015 en bezoek begraafplaats.
Het monumentale familiegraf van De Beaufort met de bijbehorende beplantingen en oude beuken completeren het beeld van de begraafplaats. Dit familiegraf bestaat uit een kelder, deels gelegen in een heuvel en omsloten door een drie meter hoge haag met daarin acht markante bomen. Op deze grafheuvel bevindt zich een steen die toegang tot de kelder met aan de bovenzijde de tekst uit Johannes 11:26 (Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven) en aan de onderzijde de familienaam.
In 1854 werd de nieuwe rooms-katholieke kerk O.L. Vrouw ten Hemelopneming [2], een zogenaamde Waterstaatskerk, in het dorp in gebruik genomen. In een deel van de tuin achter de pastorie aan de Heicop werd een kerkhof aangelegd. Op 21 juni 1873 kwam het verzoek van Gedeputeerde Staten van Utrecht om dit kerkhof te sluiten. Uit een onderzoek van het Geneeskundige Staatstoezicht bleek dat het kerkhof schadelijk was voor de Volksgezondheid.
Het kerkbestuur zag zich toen genoodzaakt een stuk grond aan de Wagendijk [1] buiten de bebouwde kom van Kockengen te kopen voor 250 gulden. Op 1 december 1873 kon dit terrein als nieuwe begraafplaats in gebruik worden genomen en werd het oude kerkhof gesloten.
In 1975 werd door de toenmalige gemeente Kockengen op de algemene begraafplaats aan de Dreef [3] een katholiek gedeelte aangewezen. Vanaf 1978 werd de begraafplaats aan de Wagendijk niet meer gebruikt en in mei 1998 werd het officieel gesloten.
De begraafplaats is een mooi voorbeeld van een eenvoudige RK begraafplaats uit de 19de eeuw. Het is een uniek monument door de architectuur en het materiaalgebruik van het baarhuisje en het toegangshek in combinatie met de mooie ligging In de polder en de symmetrische aanleg. Het voormalig baarhuisje is nu ingericht als kapelletje,
Je rijdt er gemakkelijk voorbij, de begraafplaats in Austerlitz. Verscholen in het groen ligt de begraafplaats van de Protestantse Gemeente De Hoeksteen. De begraafplaats is eenvoudig van opzet: toegangspoort, een baarhuisje links achter het hek en een mededelingenbord. Een hoofdpad met aan weerszijden zijpaden waarlangs de graven liggen, deelt de begraafplaats in tweeën. ‘Onze begraafplaats is klein en ligt midden in het bos. Dat maakt deze plek zo uniek. De rust en eenvoud treffen je op het moment dat je het hek doorkomt’, staat op de website van De Hoeksteen te lezen.
Foto’s Mary Kuiper
Grenzend aan het baarhuisje is een klein museumveld ingericht met bewaarde historische grafstenen. ‘Hier rusten vader en moeder. A Jansen – M Polman’, vermeldt het bordje aan het hekje rond een aantal graven. Verder nog wat verdwaalde stenen. Een mooi initiatief, de stenen hadden ook in de afvalcontainer gegooid kunnen worden.
Hier rusten vader en moeder. Foto Bartho Hendriksen
Na het overlijden van Arnoud Jan de Beaufort (1799-1866) schonk zijn weduwe Anna Aleida in 1871 een stuk grond om een begraafplaats aan te leggen aan de Oude Postweg te Austerlitz. Later heeft de kerk nog tweemaal een stuk grond gekregen om de begraafplaats uit te breiden. Op 9 januari 1871 werd aan Burgemeester en Wethouders van Zeist toestemming gevraagd om de begraafplaats te mogen aanleggen. Hoewel er geen datum bekend is, moet de toestemming kort erna gegeven zijn. De begraafplaats kwam ongeveer op de plek waar F. A. Hubert (1781-????) in 1827 zijn vrouw mocht begraven. De precieze plaats van dat graf is niet bekend. Wel is de steen gevonden. Deze ligt nu bij het baarhuisje. Op de steen staat: ‘anno i. c. 1827, in naam der heilige drie-eenheid, begraafplaats der familie F. A. Hubert, hier rust vrouwen Sarah Charlotte Hubert, geboren den 12 november 1771, overleden den 1 november 1827.’
Baarhuisje Ook het geld voor het baarhuisje is geschonken door de familie De Beaufort. Aanvankelijk was het geld bestemd voor de reparatie van het halve dak van het kerkgebouw – dat we nu kennen als het Beauforthuis – plus twee kerkbanken. Op 21 oktober 1872 werd de bestemming van het geld gewijzigd in het bouwen van een baarhuisje. Waarschijnlijk is het baarhuisje tegen het begin van 1873 gebouwd. Het oudste deel van de begraafplaats en het baarhuisje zijn gemeentelijk monument.
Begrafenissen 1871-2021 Tussen 1871 en 1921 werden totaal 357 begrafenissen waaronder 220 kinderen (40 doodgeboren kinderen, 71 kinderen tot 3 maanden, 50 kinderen tot een jaar en 50 kinderen vanaf een jaar). Tussen 1921 en 1971 totaal 331 begrafenissen waarvan 68 kinderen. Tussen 1971 2021 tot nu toe 374 begrafenissen waaronder 11
Er wordt de begraafplaats geen bijdrage gevraagd voor het onderhoud, dit in tegenstelling tot andere begraafplaatsen, de begraafplaats wordt bijna uitsluitend door vrijwilligers onderhouden.
Begraafplaats Austerlitz 1871 (links) en 2021 (rechts). Bron: Topotijdlijn.
Aan de westkant van het dorp Nagele ligt in de omringende groengordel de kleine dorpsbegraafplaats. De begraafplaats is ontworpen door tuinarchitecte Mien Ruys (1904-1999). Zij was van mening dat iedereen na de dood gelijk was. Een berceau, een loofgang, waar iedere overledene zijn laatste gang door maakt, symboliseert deze gelijkheid. Iedereen komt de begraafplaats binnen via de veertig meter lange groene tunnel. Aan het einde van deze tunnel gloort het licht: de hemelpoort.
In 1932 kwam de Afsluitdijk gereed, tien jaar later viel de Noordoostpolder droog. Na de Tweede Wereldoorlog werd een begin gemaakt met de inrichting van de polder. Bij het ontwerp van de dorpen werd gekozen voor de traditionele Hollandse stijl van de Delftse School. De geachte was bewoners zo sneller konden aarden op het nieuwe land. Dorpsbrinken en huizen van rode baksteen en schuine daken en rode dakpannen bepaalden het aanzicht van de tien dorpen. Nagele, het elfde dorp, vormde qua architectuur een gedurfde uitzondering in de strak ingerichte Noordoostpolder.
Dorp Nagele Nagele – ooit een eiland in de woelige Zuiderzee dat in de middeleeuwen in de golven verdween – moest 270 woningen, drie kerken, drie scholen, winkels, een dorpshuis, een sportzaal, horeca en een begraafplaats krijgen. Het dorp was een project van de architectengroepen De 8 en Opbouw waarin bekende architecten zoals Gerrit Rietveld, Aldo van Eyck en tuinarchitect Mien Ruys samenwerkten. Licht, ruimte en leefbaarheid vormde het motto van deze modernisten.
Plattegrond begraafplaats met links van de berceau het katholieke deel en rechts het algemene deel
Begraafplaats De begraafplaats in Nagele is als enige begraafplaats in de Noordoostpolder niet ontworpen door de Directie Wieringermeer maar door tuinarchitecte Mien Ruys. Zij had een voorkeur voor vierkanten, rechte lijnen en geometrische vormen. Als tegenhanger stelde Ruys een bonte, kleurige, losse en natuurlijke beplanting. In het programma van eisen stond voorgeschreven dat het rooms-katholieke deel en het algemene deel van de begraafplaats, respectievelijk 1/3 en 2/3 van het totale oppervlak, gescheiden van elkaar moesten worden. Mien Ruys was echter van mening dat iedereen na de dood gelijk was. Een berceau, een loofgang, waar iedere overledene zijn laatste gang door zou maken, moest deze gelijkheid symboliseren.
Berceau van Mien Ruys De ‘Berceau van Mien Ruys’ is na meer dan vijftig jaar na dato alsnog door de inzet en volharding van vrijwilligers uit het dorp gerealiseerd. Op 10 juni 2010 vond de opening van de loofgang plaats door het onthullen van een gedenksteen met de tekst: “Samen zijn we overal”. Vanuit de berceau valt het oog op de door Piet van der Sar ontworpen klokkenstoel die in oktober 2017 geplaatst is. In de klokkenstoel hangt een luidklok die afkomstig is van begraafplaats De Wissel in Dronten. Het Keltische kruis op het rooms-katholieke deel van de begraafplaats stond tot de opheffing van de rooms-katholieke parochie in Nagele op de klokkentoren van de R.K. St. Isidoruskerk (tegenwoordig Museum Nagele).
Aan de Provincialeweg N320 (Culemborg – Kesteren) ligt ter hoogte van Ommeren op het landgoed den Eng het Streekmuseum Baron van Brakell. De baron was een bijzonder man. Daarover waren zijn tijdgenoten het eens. Een militaire loopbaan lag voor de hand voor een man van zijn stand, maar een ‘ongemak aan den voet’ weerhield hem daarvan. Hij werd boer, of liever landbouwpionier.
Bruggetje naar het romantische grafeiland
Van Brakell (1768-1852) was niet alleen zijn tijd vooruit in het boerenbedrijf, maar ook in de omgang met zijn pachters. De baron en zijn vrouw bewoonden Huize Den Eng. Het huidige huis, schuin tegenover het museum, staat op de plek van het in de Tweede Wereldoorlog verwoeste oorspronkelijke landhuis. Het echtpaar kreeg geen kinderen en liet al zijn geld na aan een fonds voor de behoeftigen in Meerten, een buurtschap ten zuiden van Lienden. Ook de bouw van het nieuwe museum werd uit de nalatenschap bekostigd.
Grafeiland Geldersch Landschap en Kasteelen beheert het landgoed den Eng. Bij de receptie van het museum ligt een folder met een bomenlijst aan de hand waarvan je door het bosplantsoen, ook wel door Van Brakell de ‘wandeling’ genoemd, wandelt. In het bos stond op een heuveltje zijn kerkje. Na de dood van Van Brakell in 1865 raakte het kerkje in onbruik. In de vijver direct achter het museum ligt een eilandje, waar Van Brakell en zijn vrouw liggen begraven. Achter de vijver ligt nog een heuveltje, waar zijn paarden werden begraven.
‘Hieronder rusten / F.L.W. van Brakell / geb.8 april 1788 / ontslapen 11 augustus 1865 / en / A.F.C.J. van Brakell / geb. van Nijverheim / den 4 sept. 1804 / overleden 1 febr 1892’.
Jean-Jacques Rousseau Ongetwijfeld is de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) hun grote inspirator geweest. Rousseau werd op 4 juli 1778 begraven op het Île des Peupliers in Ermenonville (departement Oise), dat uitgroeide tot een bedevaartsoord voor zijn vele bewonderaars. Op 11 oktober 1794 werd zijn stoffelijk overschot verplaatst naar het Panthéon , waar ze bij de overblijfselen van Voltaire werden geplaatst .
De Betuwe zoals het was Het streekmuseum geeft een aardig beeld van het wonen en werken in de West-Betuwe in vroegere tijden. In de kelder staat een imposante collectie boerenwagens die vroeger in het Rivierengebied werden gebruikt. Met enkele handelingen konden deze wagens als waren het moderne MPV’s gebruikt worden voor het vervoer van graan, personen en soms voor begrafenissen. In de kelderruimte staan twee grote rouwkoetsen opgesteld.
Gisteren een bezoek gebracht aan de begraafplaats van het klooster Stad Gods op de Monnikenberg in Hilversum. In het klooster woonden en werkten de augustinessen van Sint Monica. In Hilversum stonden ze bekend als de ‘liftende zusters’ omdat ze getrouw aan hun belofte van armoede liftend door het land trokken. Later kwam ik de augustinessen nog tegen op de Oudegracht in Utrecht. Daar runden zij Meisjesstad, een opvanglocatie voor jonge meisjes die ongewenst zwanger waren geworden.
Op de kaart van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed staat de Begraafplaats Klooster Stad Gods keurig aangegeven. De begraafplaats vinden is wat lastiger; het voormalige klooster – de zusters zijn verhuisd naar een nieuwe locatie op het terrein met de mooie naam Casella – wordt omgebouwd tot zorghotel. Een groot deel van het terrein is afgesloten voor bezoekers. Bij toeval vinden we de godsakker, fraai ingepast in het bos.
Veel is er niet bekend over de begraafplaats. Bij het toegangshek staat geen bordje met de naam van de begraafplaats. In 1946 namen de zusters hun intrek in de oorspronkelijke villa Monnikenberg. De begraafplaats dateert van 1956. In dat jaar werd de eerste zuster op deze plek begraven. Het hoofdpad eindigt bij het kleurrijke mozaïek op het grafmonument van pater Sebastianus van Nuenen, de oprichter van de orde en Augustina van Reijsen, de eerste overste van de congregatie. Het mozaïek werd gemaakt door de kunstenaar Harrie Sterk..
De zuster liggen in keurige rijen verspreid over de begraafplaats; de laatste begrafenis vond plaats op 1 augustus 2022. Kleine tegels met de naam, geboorte-, professie- en overlijdensdatum en de vermelding OSA (Ordo Sancti Augustini, augustijner kloosterorde) bedekken de graven. De avond valt en op de achtergrond hoor je het geruis van de A27. Op de kleine begraafplaats van de Stad Gods zijn de zusters gelukkig met elkaar.