Over de groene zoden

Wandelen over begraafplaatsen

Begraven in Woerden: Joodse begraafplaats

‘Gij die woont in het stof.’

Aan de rand van het Westdampark ligt de kleine Joodse begraafplaats van Woerden, De begraafplaats wordt omgeven door een manshoge muur. De ingang is via het metaheerhuisje.

Kaart

De kleine Joodse gemeenschap in Woerden – Van de Aa meldt in zijn beschrijving van Nederland uit 1849 over Woerden: ‘De Joden, die men er ruim tachtig aantreft…’ – bezat geen eigen synagoge maar wel een soort  dependance die ressorteerde onder de synagoge van Gouda. De overleden Joden uit Woerden werden in Gouda begraven.

Op 21 maart 1849 verzocht de Joodse gemeenschap de gemeenteraad om een eigen begraafplaats te mogen stichten’ Als reden werd opgegeven dat ‘er van tijd tot tijd Joodse gedetineerden In de strafgevangenis van Woerden kwamen te overlijden en dat ze voor graf-, begrafenis- en vervoerskosten 26 gulden moesten betalen, aangezien de begrafenis in Gouda moest plaatsvinden’. Tevens werd vermeld dat vanuit Gouda en later ook vanuit Alphen aan den Rijn bericht ontvangen was dat aldaar geen begravingen meer konden plaatsvinden.

De bestuurders van de Joodse gemeenschap vroegen aan de gemeente Woerden een geschikt stuk grond van 10 à 12 roede voor de aanleg van de begraafplaats af te staan. De  raad besloot op 11 april 1850 stuk grond op de Kleine Buitenwal af te staan onder voorwaarde dat de begraafplaats werd voorzien van een muur van twee meter hoog. Op verzoek werd de muur vervangen door een houten schutting en een heg een heg van iepen. Zes jaar later werd het besluit om onduidelijke redenen ingetrokken en een nieuw stuk grond aan de Kleine Buitenwal gelegen direct naast de vuilnisvaalt voor een Joodse begraafplaats ter beschikking gesteld,

In 1880 werd de begraafplaats uitgebreid en de oppervlakte vastgesteld op 22 bij 15 meter. Toen werd ook het metaheerhuisje gebouwd dat in 1927 werd aangepast tegelijk met het vervangen van de houten schutting door die huidige stenen muur.  Boven de deur van het metaheerhuisje is de Hebreeuwse tekst uit Jesaja 26 vers 19A te lezen: ‘Herleven zullen uw doden – ook mijn lijk –opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gij die woont in het stof.’

Op de begraafplaats staan 38  grafstenen. In 1920 vond hier, voor zover bekend, de laatste begrafenis plaats. Het beheer van de begraafplaats ging rond 1925 over naar de Nederlands Israëlitische gemeente van Gouda.

Bron:
Bezoek begraafplaats 21 maart 2024 (excursie Terebinth)
Flyer Joodse begraafplaats

Bankjes voor de doden

Tekst: Laura Cramwinckel

Opeens zie je ze overal. Bankjes met daarop een naamplaatje, jaartallen en al dan niet een mijmertekstje. Tegen welke achtergrond zijn zulke herinneringsbankjes ontstaan, en… voor wie zijn ze?

Lees verder

Begraven in Schalkwijk: een dorpse kerkhofidylle

Het is maar korte oversteek met de pont over de Lek van Culemborg. Dan over de Veerweg, de Lekdijk, onder het spoor en door de weilanden naar Schalkwijk. Net voor het dorp ligt aan de spoorlijn het terrein waar tot in de Middeleeuwen de ridderhofstad Schalkwijk stond, de Tuin van Jhr. Ram bij. In deze gereconstrueerde 17de-eeuwse tuin speelden voedsel en geneeskrachtige planten een grote rol. De contouren van het verdwenen kasteel zijn goed zichtbaar. De grachten zijn opnieuw uitgegraven en de resten van de fundering zijn nog aanwezig n de bodem.

Kaart funeraire fietsroute gemeente Houten

Jonkheer Adriaan Ram, de naamgever van de tuin Ⓐ, werd in 1599 geboren als telg van een adellijke katholieke Utrechtse familie. Hij kocht in 1633 de ridderhofstad Schalkwijk en verwierf 1647 de ambachtsheerlijkheid Schalkwijk. Hij bood de overwegend katholiek gebleven bevolking van Schalkwijk een schuilkerk in de toren van het kasteel. In 1651 werd Ram gevangen genomen. De toren werd afgebroken en zijn gezin verbannen uit ’t Sticht. Hij moest noodgedwongen zijn kasteel verkopen.

RK Michaëlskerk
 Het langgerekte Schalkwijk ligt aan de in 1122 gegraven Schalkwijkse Wetering. Rond de kerk aan de Brink ontstond een kleine dorpskern. In 1879 verrees aan de andere zijde van het dorp de grote RK Michaëlskerk. Op de plaats van de huidige Michaëlskerk stond al eerder een schuilkerk. Deze was in 1769 gebouwd, in 1838 werd de kerk vergroot. In 1876 gaf het aartsbisdom Utrecht de opdracht tot de bouw van een nieuwe kerk, een ontwerp van de bekende Utrechtse bouwmeester Alfred Tepe. Dankzij de rijkdom van de Schalkwijkse katholieke boeren verrees een kerk die plaats bood aan vijfhonderd menen en al gauw de bijnaam de ‘kathedraal van het Sticht’ kreeg. Het rijke  interieur is van de hand van Friedrich Wilhelm Mengelberg.

Plattegrond RK Kerkhof. Bron: Blijf mij nabij…

Kerkhof
Aan de noordoostkant van de kerk lag al in 1818 een klein kerkhof ③ van 25 bij 20 meter. De doden waren in een enkele laag op rij begraven. Toen de kleine dodenakker vol raakte, werden zij boven elkaar ter aarde besteld. Toen het verbod op begraven in kerken per 1 januari 1829 van kracht werd, werd op het kerkhof een graftombe voor de familie De Wijkerslooth gebouwd. In hetzelfde jaar werd op 23 oktober de tombe in gebruik genomen met de bijzetting van Anna Catharina Maria van Wijkerslooth van Weerdesteyn, geboren Ram van Schalkwijk (1760-1828).

Grafkapel
In 1864 werd een grafkapel gebouwd voor de familie Van Wijkerslooth. De kapel diende ter nagedachtenis van de in 1851 overleden Mgr. Cornelis Ludovicus de Wijkerslooth (1756-1851), heer van Schalkwijk en Weerdesteyn. Hij was de eerste bisschop voor de ‘Hollandse Zending’, d.w.z. Nederland boven de grote rivieren en wegbereider voor het herstel van de katholieke hiërarchie. Na zijn overlijden werd hij in eerste instantie bijgezet in de oude graftombe en in 1864 samen met zijn moeder overgebracht naar de grafruimte onder de kapel. Anno 2025 rusten er achttien familieleden in de kelder.
In 1849 en later in 1877, 1880, 1931, 1981 en 2013 werd het kerkhof uitgebreid. Het kerkhof heeft nog steeds het karakter van een dorpskerkhof.

Garafkapel familie Wijkerslooth

De grafkapel heeft de plattegrond van een Grieks kruis. Boven de dubbel toegangsdeuren bevinden zich in reliëf twee klimmende leeuwen die de wapens van de opdrachtgever en zijn vrouw dragen. Boven deze familiewapens is een natuurstenen gedenkplaat aangebracht met de inscriptie:
Grafstede der familie Wijkerslooth van Weerdesteyn & Schalkwijk.
De vloer van de kapel is bedekt met kleurige tegels. In de zuidoostelijke kruisarm staan twee levensgrote marmeren beelden: de H. Anna en de H. Cornelius. Onder het venster in de noordoostelijke kruisarm staat een zandstenen altaar met in goud geschilderd de Alfa en de Omega. In de buitengevel bevindt zich onder dit raam de ingang van de grafkapel.

Kerkhof Hervormde Kerk
Tussen de Provincialeweg en de spoorlijn ligt aan de Brink, het oude centrum van Schalkwijk,  de Hervormde kerk ②. De huidige kerk bestaat uit een eenbeukig schip, een romaanse toren en een gotisch koor. De eerste kerk stond rond 1164 op deze plek, maar rond 1220 verscheen  er een kerkje van tufsteen. Ook staat er dan al een toren.  Rond 1500 wordt de kerk vergoot en in gotische stijl herbouwd. De toren wordt verhoogd met een verdieping en krijgt een gotische spits. In 1804 werd het koor verlaagd en het schip vervangen door het huidige. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan St.-Michaël. 
Het praalgraf van Balthazar de Leeuw (1714-1754), ambachtsheer van Schalkwijk, neemt de westzijde van de kerk in beslag. Hij plaatste een leeuw in plaats van een haan als windvaan op de toren. Rond de kerk ligt een bescheiden kerkhof.

Toegangspad Verloren kerkhof

Het Verloren kerkhof
Schalkwijk kende tot 1951 nog een derde begraafplaats die bekend staat als het ‘Verloren kerkhof’ ①. Deze begraafplaats lag aan de Achterdijk in het buitengebied van Schalkwijk. In een scherpe bocht van de Achterdijk verwijst een bord naar een Vogelkijkhut en het ‘Verloren kerkhof’. Het terrein lag vermoedelijk in de berm van het pad en was niet meer dan ‘1 are en 18 centiare’ (1018 m²) groot. Bij de vogelkijkhut herinnert niets meer aan het kerkhofje.

De begraafplaats was bestemd voor het begraven van zwervers die in de gemeente Schalkwijk en Tull en ’t Waal overleden en drenkelingen die in de uiterwaarden van de Lek aanspoelden. Het waren personen zonder gegevens van herkomst en van wie men niet wist of ze lid waren van een kerkgenootschap. Omdat de gemeentes Schalkwijk en Tull en ’t Waal geen algemene begraafplaats hadden, werden deze overledenen begraven op het ‘neutrale’ kerkhofje nabij de Lek. Op 8 augustus 1945 vond daar de laatste begraving plaats.
De begraafplaats werd gesloten op 12 februari 1951. Er werd toen een klein deel van het kerkhof van de Hervormde kerk in Schalkwijk afgescheiden als openbare begraafplaats. Deze overeenkomst werd in 1962 weer ontbonden, toen Schalkwijk, Tull en ’t Waal en Houten tot één gemeente, genaamd Houten, werden samengevoegd. Houten had wel een algemene begraafplaats.

Het Verloren Kerkhof
Achterdijk
Schalkwijk

Kerkhof Hervormde Kerk
Brink 10 
3998 JL Schalkwijk

Begraafplaats Heilige Michaël
Jonkheer Ramweg 18
 3998 JP Schalkwijk

Bron:
P.M. Heijmink Liesert, Blijf mij nabij… Uitgever: RK Locatie Heilige Michaël Schalkwijk en Tull en ‘t Waal.

Begraven in Lage Vuursche: Elisabethklooster

Te midden van de uitgestrekte van de boswachterij De Vuursche ligt het rustieke dorp Lage Vuursche. In 1640 liet Gerard van Reede de hofstede Drakensteyn vervangen door een nieuw achthoekig kasteel. Naast het kasteel stichtte hij ook het dorp Lage Vuursche. Op zijn initiatief werd er een school, kerk, molen, pastorie en een rechthuis annex herberg gebouwd. Het ‘pannenkoekendorp’ telt 285 inwoners, maar trekt jaarlijks veel wandelaars en dagjesmensen. De meeste huizen langs de Dorpsstraat hebben een horeca- of winkelfunctie gekregen.

Foto Detail graf Insinger. Ferro, F., Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Naast de Stulpkerk ligt een klein kerkhof uit 1790 met een rechthoekig padensysteem. In de loop der tijd is het kerkhof verschillende keren uitgebreid richting kasteel Drakensteyn. Links vlak naast de ingang staat een stenen baarhuisje. ‘Zalig zijn de doden die in de Heere sterven’, staat te lezen op het smeedijzeren hek. Op het kerkhof bevindt zich de graftombe van amateurarcheoloog J.H. Insinger (1854-1918), ontworpen in Egyptische stijl door de architect Johan Wilhelm Hanrath.

Klooster
Aan het einde van de lommerrijke Kloosterlaan ligt het voormalige klooster en sanatorium Sint Elisabeth dat in 1927 door de zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Amersfoort werd gesticht. Jonkvrouw Elisabeth F.M Bosch van Drakestein (1853-1931), bewoonster van het kasteel Drakensteyn, bood samen met haar familie de zusters in 1925 voor 3000 gulden een perceel bosgrond aan. De familie stelde bovendien 128.000 gulden beschikbaar om de bouw van het klooster te kunnen realiseren. Ze stelde als enige voorwaarde dat de kerk ook voor buitenstaanders toegankelijk moest zijn. Het dorp had immers geen katholieke kerk en de gelovigen moesten in Soest ter kerke gaan.

Het huis en de kapel werden op 1 september 1927 ingewijd. In 1938 werd er een sanatorium bijgebouwd voor de behandeling van de zusters die aan tuberculose leden. Veertig jaar later werd het klooster omgebouwd tot verpleeghuis. De zusters zijn inmiddels vertrokken. Het klooster staat leeg en in 2018 zijn twee vleugels afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw.  Het zorgcentrum Elisabeth Park bestaat uit drie gebouwen.

Begraafplaats
Achter het complex bevindt zich de kleine kloosterbegraafplaats. De vergunning voor deze begraafplaats werd aangevraagd op 1 september 1927 en op 15 september van dat jaar verleend. Volgens de vergunning moest de begraafplaats afgescheiden worden van de omgeving door een haag. De opzet van de dodenakker is vrij eenvoudig: een hoofdpad waarop de zijpaden uitkomen. Aan het eind van het hoofdpad staat een groot kruis. Op deze begraafplaats liggen behalve de zusters ook de rectoren van het zusterhuis en enkele weldoeners begraven. Aan de linkerkant van het hoofdpad stonden op de graven lessenaars (schuin liggende stenen) met de naam van een zuster, aan de rechterkant rijen met kruisen.

In 2005 is de begraafplaats ingrijpend veranderd. De kruisen en de oude lessenaars zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor gras. De namen van de zusters die hier begraven zijn, staan op verschillende monumenten vermeld. In 2017 is er een kapelletje aan de rand van de begraafplaats gebouwd. Op het grasveld voor het kruis liggen zusters begraven die in de afgelopen jaren zijn overleden.
Van een ‘levendige’ kloosterbegraafplaats vol met grafstenen en groen is deze verworden tot een strak grasveld met verspreid staande verzamelmonumenten, een rij graven van rectoren en weldoeners, een wit kruis en enkele recente graven. Een enkele boom doorbreekt de monotonie.

Bron:
Begraafplaatsen in Baarn, www.begraafplaats-baarn.nl, Wikipedia en bezoek op 5-11-2021

Foto Detail graf Insinger. Ferro, F., Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Begraven op Schokland

Het voormalige eiland Schokland wordt nu geheel door land omgeven. Het eiland werd in 1859 op last van koning Willem III ontruimd. De omstandigheden waarin de Schokkers leefden waren door het oprukkende water onhoudbaar geworden. Tijdens de inpoldering van de Noordoostpolder in 1942 kwam het eiland als een zichtbare verhoging in het landschap weer tevoorschijn. Rond de kerk van Middelbuurt, een van de drie buurten op het eiland, is in een van  Zuiderzeehuisjes het eilandmuseum ondergebracht.

Een rondje Schokland brengt je op de Zuidpunt waar de kerkruïne/kerkhof van Ens en de vuurplaat staan. Op de Noordpunt verrast het gerestaureerde haventje en twee kleine gebouwen: De Misthoorn en De Lichtwachter. Een kunstwerk in de vorm van een hek markeert het katholieke kerkhof.

Eén eiland, twee werelden
Hoewel Schokland een eiland vormde, werd tot in het begin van de 19de eeuw gesproken over twee ‘eilanden’: het katholieke Emmeloord en het protestantse Ens met de buurtschappen Middelbuurt en Zuidert (Ens). Op het eiland lagen dan ook twee kerkhoven.

Op de zuidpunt liggen de fundamenten van het gereformeerde kerkje van Ens dat tot 1717 dienst deed. De overledenen werden destijds in het kerkje begraven. In dat jaar werd een nieuw kerkje in Middelbuurt in gebruik genomen. De kerkruïne bleef behouden als kerkhof. Op het kerkhof van Emmeloord werden de katholieken begraven.
Na het gedwongen vertrek van de eilandbewoners in 1845 bleven de doden achter op het eiland. Het katholieke kerkje en pastorie werden in 1860 afgebroken en herbouwd in Ommen. In 1938 werd de Schokker kerk, zoals het kerkje werd genoemd,  in Ommen vervangen door nieuwbouw. Het gereformeerde kerkje raakte in verval, maar werd na restauratie onderdeel van het eilandmuseum.

Opgraving van de doden en herbegrafenis
Het kerkhof van Ens trok halverwege de 20ste eeuw de aandacht van archeologen en volkenkundigen. In 1940 werden de stoffelijke resten – mede onder invloed van de rassenleer van de Duitse bezetter – uit de ruïnekerk opgegraven en voor wetenschappelijk onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de hoofdstad overgebracht. In die tijd werd wel vaker onderzoek gedaan naar eilandbewoners. Verondersteld werd dat oude raskenmerken herkenbaar moesten zijn omdat de eilandbewoners door hun isolement onvermengd waren gebleven. Daarnaast werden de fundamenten van de kerk blootgelegd en in 1944 archeologisch onderzocht. Het wetenschappelijk onderzoek heeft weinig nieuwe inzichten opgeleverd. De opgegraven beenderen bleven na het onderzoek bewaard. In december 2002 hadden de meeste stoffelijke resten een laatste rustplaats gekregen in het hart van de kerk. In het voorjaar 2003 werd een laatste bewoner van het eiland plechtig herbegraven.


Bronnen:
Lees meer: De protestantse en de rooms-katholieke begraafplaatsen op het voormalige eiland op Dodenakkers.
Bezoek Schokland

Begraven in Sinoutskerke

Wat ik nu ben zult u binnenkort zijn

Een van de intiemste kerkhoven in Zuid-Beveland ligt in het dorp  Sinoutskerke. Het is gelegen op een verhoogde dorpsterp en is ovaal van vorm. De vorm heeft het te danken aan het feit dat er tot in 1906 een kerk stond. Sinoutskerke laat zich niet gemakkelijk vinden, het ligt verscholen in de Zak van Zuid-Beveland. De ‘Zak’  is een natuurgebied met een karakteristiek patroon van polders, dijken, kreken, poelgronden en welen.

Sinoutskerke ontstond in 12de eeuw op een smalle kreekrug in de Zak van Zuid-Beveland. Het dorp bleef klein, uitbreidingsmogelijkheden waren er nauwelijks. De Tachtigjarige Oorlog liet een spoor van vernielingen achter waardoor dorpsbewoners naar veiliger oorden trokken. Uiteindelijk bleven nog maar elf huizen over. Waarschijnlijk heeft er vanaf de stichting van het dorp al een kerkje gestaan. De kerk leed lang een kwijnend bestaan, maar werd in 1906 na een brand afgebroken en niet meer herbouwd. Het kerkhof bleef verweesd achter. Het kerkbestuur moest de vrijkomende grond na de sloop van de kerk bestemmen als gemeentelijk begraafplaats en voor 99 jaar aan de gemeente verpachten.

Lijkenhuisje

Bij de sloop bleef in eerste instantie het lijkenhuisje behouden. Het huisje bleek echter dusdanig bouwvallig dat het uiteindelijk afgebroken moest worden. Er werd een nieuw lijkenhuisje gebouwd: een eenvoudig huisje in traditionele stijl met een oude memento mori-steen uit 1637. De steen, afkomstig van het gesloopte lijkenhuisje, werd ingemetseld boven de deur. Nu herbergt het huisje tuingereedschap.

Tekst memento mori-steen

Dat ghy nu syt waren wy voor dese
Dat ick nu ben sult ghy haest wesen
Siet vry op my en vraecht alleman

Of tiemandt tgheslacht wel kennen kan
Gedenckt opt sterven

Anno 1637  
Wat u nu bent waren wij vroeger ook Wat ik nu ben zult u binnenkort zijn Bekijk mij gerust en vraag aan iedereen
Of iemand nog weet uit welk geslacht ik ben Bedenk dat u ook zult sterven

Anno 1637

Het is aan ’s-Heer-Abtskerke te danken dat het kerkhof van Sinoutskerke er nog is. Het dorp had geen plek meer op het kerkhof en in Sinoutskerke was genoeg plaats om ook de overledenen uit ’s Heer-Abtskerke te begraven. Sinds 2003 wordt de klok weer geluid tijdens begrafenissen. In dat jaar werd een klokkenstoel op het kerkhof geplaatst.

Memento mori-steen

Het kerkhof wordt doorsneden door een grindpad met enkele bomen en aan het eind een lijkenhuisje. Verder nog enkele zijpaden bedekt met grind, het achterste deel bestaat uit gras en het geheel is omgeven met een heg. Wat de begraafplaats afgezien van de geschiedenis zo bijzonder maakt is de beplanting. Bij de ingang van het kerkhof staat een treurbeuk uit 1880-90 en naast het lijkenhuisje staat een aantal treuressen uit 1830-40

Praktische gegevens
Begraafplaats Sinoutskerke
Sinoutskerke 1
 4444 RT ‘s-Heer Abtskerke

Bronnen
Zeeuws Ankers en bezoek aan begraafplaats 14-10-2023.

Begraven in Bunschoten-Spakenburg: Memento Mori

Bunschoten-Spakenburg, een samensmelting van de oude stad Bunschoten met het vissersdorp Spakenburg, ligt aan de voormalige Zuiderzee. In 1336 kreeg Bunschoten dankzij de strategische ligging op de grens van Holland en Utrecht stadsrechten. Bunschoten bleef ondanks haar nieuw status een dorp. Na de verwoesting van de stad in 1428 werd de stadsgracht gedeeltelijk gedempt. In de loop der tijd zijn beide kernen aan elkaar gegroeid.

De Hervormde kerk is het oudste gebouw van Bunschoten. De kerk werd tussen 1475 en 1500 in laatgotische stijl gebouwd. Rond 1790 werd bij een restauratie besloten het koor en de zijbeuken af te breken. Van de verkoop van de vrijkomende bouwmaterialen kon het schip van de kerk worden gerestaureerd.  

Eeuwenlang werden overledenen in de kerk begraven. De grafzerken op de vloer dateren uit de periode 1620-1808. Na die tijd vonden begrafenissen plaats op het kerkhof naast en achter de kerk. Het oude kerkhof heeft rond 1962 – nadat het al meer dan vijftig jaar gesloten was – plaatsgemaakt voor de huidige parkeerplaats.

Bunschoten - Baarhuis anno 1908
Bunschoten – Baarhuisje anno 1908

Op de plek van het kerkhof staat een monument met ernaast replica’s van twee grafstenen. Op de stenen staan de namen van Wouterus Beukers, burgemeester van Bunschoten en Ds. G. van Goor. Ger. Predikant Bunschoten.

Memento Mori
De aanleg van een nieuwe begraafplaats werd noodzakelijk omdat het kerkhof vol raakte. In 1908 werd een plan ingediend voor aanleg van een nieuwe begraafplaats. De gemeente kocht daartoe een stuk grond aan de Stadsgracht. Onderdeel van het plan was het bestraten van de toegangsweg, het Stadsspui. De begraafplaats was klein van omvang: 39 bij 100 meter. In het midden liep een hoofdpad met aan het einde het baarhuisje. Rondom de begraafplaats werden brede sloten gegraven. De aanleg van de begraafplaats in 1908 kostte 14.000 gulden.

Het baarhuisje op de begraafplaats is in neogotische stijl (1908), gebouwd naar ontwerp van A. Jurling uit Nijkerk. Het baarhuisje ligt in het midden van de oorspronkelijke begraafplaats in de as van het hoofdpad.
Karakteristiek voor de begraafplaats zijn de coniferen.

Bunschoten - Memento Mori Resurrecturis
Resur(r)ecturis

Resur(r)ecturis
Bij de ingang van de begraafplaats staat op de rechterpilaar de spreuk: Memento Mori, Gedenk te sterven. Op de linkerpilaar staat: Resurecturis, Voor hen die weer zullen opstaan. Alleen heeft de steenhouwer een foutje gemaakt. Het moet zijn Resurrecturis oftewel resurrectie, herrijzenis of wederopstanding uit de dood.

Gemeentelijke begraafplaats Memento Mori
Bikkersweg 3
3752 WV  Bunschoten-Spakenburg

Bronnen: bezoek begraafplaats 11 september 2021; artikel Dodenakkers; website Historische Vereniging ‘Bunscote’.

Begraven in Vrouwenpolder: Noorddijk

Bereid uw huis, want gy zult sterven*

Wandelroute

Aan de Polredijk, de oude zeedijk tussen Veere en Vrouwenpolder, duikt voor de laatste bocht voor het dorp Vrouwenpolder, de Noorddijk op. Na enkele honderden meters ligt verscholen tussen de dijk en de duinen langs het Veerse Meer een kleine begraafplaats. Een hek, informatiebord en enkele grafstenen zijn de stille getuigen van de geschiedenis van Vrouwenpolder. Tussen 1884 en 1954 werden op deze begraafplaats 430 mensen begraven. Het waren vooral inwoners uit het dorp, drenkelingen, militairen uit de Tweede Wereldoorlog en slachtoffers van de inundatie van Walcheren in 1944.

‘Op 19 juli 1847: onbekend uit zee aangespoeld lijk.’

Overlijdensregister van de voormalige gemeente Vrouwenpolder

Vanaf het ontstaan van de parochie in Vrouwenpolder, de huidige Pelgrimskerk aan Fort den Haakweg, werden de overledenen begraven op het kerkhof rond de kerk. De geschiedenis van de kerk gaat terug tot de 14de eeuw, maar in 1623 werd de kerk die in 1572 grotendeels verwoest was, weer opgebouwd. In 1873 kwam de begraafplaats, die eigendom was van de Hervormde Gemeente, in handen van de burgerlijke gemeente. Al toen kon op de gedeelten ten noorden, westen en zuiden van de kerk niet meer worden begraven. Ook het oostelijke deel dreigde vol te raken.

Grafstenen op begraafplaats Noorddijk in Vrouwenpolder
Vrouwenpolder – twee grafstenen op de begraafplaats

In 1883 was er nog maar plaats voor drie overledenen. De gemeente moest met spoed op zoek naar een locatie voor een nieuwe begraafplaats. In 1883 kocht de toenmalige gemeente Vrouwenpolder een stuk grond langs de Noorddijk. Het terrein was 19 are bij 62 centiare (175 bij 50 meter), ‘droog en geschikt, omringd door beplanting’. Het terrein werd ingericht, het lijkenhuisje verplaatst van het oude kerkhof naar de Noorddijk en de ingang voorzien van een hek. Op 29 februari 1884 vond de eerste begrafenis plaats, een kindje van vijf maanden.

In 1954 werd de huidige begraafplaats aan de Zoekweg geopend. De begraafplaats aan de Noorddijk verloor haar functie en raakte door achterstallig onderhoud in verval en in vergetelheid. In 2019 werd de begraafplaats door vrijwilligers grondig gerestaureerd en werd het groen onder handen genomen. Een jaar later werden een bankje en een informatiepaneel geplaatst.

Grafstenen op begraafplaats Noorddijk in Vrouwenpolder
Vrouwenpolder – grafstenen

Graven
Tussen 1884 en 1954 zijn er 430 mensen begraven: 286 volwassenen en 144 kinderen. Slechts van elf personen zijn de zerken of steles bewaard gebleven. Veel overledenen kregen geen grafmonument; hun graf werd gemarkeerd met een houten paaltje met een nummer. Of er op de begraafplaats is geruimd, is niet bekend. Naast inwoners van Vrouwenpolder werden er ook mensen van elders begraven. Zo zijn er tijdens de Eerste Wereldoorlog de aangespoelde lichamen van vier onbekende mannen begraven. Tussen 1944 en 1946, toen veel dorpen op Walcheren onder water stonden, werden er mensen uit de omliggende dorpen aan de Noorddijk begraven. In november 1944 werden er twee Britse militairen begraven. Zij werden later overgebracht naar de oorlogsbegraafplaats in Bergen op Zoom. Ook werden twee Duitsers op de begraafplaats begraven.

Aan de rechterkant bij de ingang ligt het graf van Frits Lensvelt sr (1886-1945). Deze ontwerper/kunstenaar woonde in het 17de-eeuwse Dijkhuis aan de Polredijk tussen Vrouwenpolder en Veere. Lensvelt werd vooral bekend als decorontwerper

Bronnen:
Zeeuwse Ankers, Begraafplaats Noorddijk; Bezoek Begraafplaats Noorddijk, 14 oktober 2023; De Wete, tijdschrift van de Heemkundige Kring Walcheren.

Begraven in Blauwhuis: een literaire bedevaart

Nu ik toch in Bolsward ben, wil ik naar Blauwhuis. Het dorp wordt omschreven als een ‘kleine katholieke enclave in het overwegend protestantse Friesland’ heeft me altijd geïntrigeerd. Hier kwamen ten tijde van de Republiek de katholieken samen in een met blauwe pannen gedekt huis, rond welk het latere dorp ontstond. Architect Pierre Cuypers bouwde er in 1871 zijn eerste Friese kerk in neogotische stijl, gewijd aan Sint Vitus. Bestaat het Rijke Roomsche Leven nog in Blauwhuis?

De opvallende grote kerk is niet te missen in het dorp. De deur van de kerk staat open. Ik loop naar binnen en kan alleen vanachter het hek het interieur van de kerk bewonderen. De ruime kerk biedt een zitplaats aan meer dan vijfhonderd kerkgangers. Zoveel bezoekers zijn er al lang niet meer, ook in dit deel van Friesland heeft de ontkerkelijking hard toegeslagen.

Vrijwilligers aan de slag bij de Blauwe schuur

Veranderde tijden in de enclave
Een hek op het voorplein geeft toegang tot het kerkhof. De deuren van het baarhuisje staan wijd open. Op het schaduwrijke bankje naast het blauwe (!) huisje zitten vier vrijwilligers aan de koffie. Met elkaar onderhouden ze de begraafplaats. Vandaag wordt het gras gemaaid en het onkruid gewied. De begraafplaats ziet er piekfijn uit, de graven glimmen in de zon en de heren hebben zin in een praatje. Voordat ik het in de gaten heb, krijg ik de geschiedenis van deze katholieke enclave te horen. In hun jeugd waren er maar drie ‘andere’, dat wil zeggen niet-katholieke, gezinnen in het dorp. Maar de tijden zijn veranderd. De ooit bloeiende parochie is met drie andere samengevoegd tot een regioparochie. Het kerkhof staat open voor alle bewoners, katholiek of niet katholiek. De heren gaan weer aan de slag en ik loop de groene akker op.

Het kerkhof werd tijdens de bouw van de kerk aangelegd (1870-1871). De opzet is eenvoudig: het terrein is door rechte paden in vakken verdeeld. Vóór 1871 werden de katholieke bewoners van deze streek begraven op een algemene begraafplaats, voorzien van een schepje gewijde aarde in de kist.
Aan de westzijde van het terrein bevindt zich het oorspronkelijke houten baarhuisje en aan de noordzijde de Calvariegroep. Ook zijn er nog twee bijzondere grafmonumenten: het monument met piëta voor pastoor Evers (1892) en het monument met engel voor het echtpaar Ydema-Witteveen (1909/1917). Het houten baarhuisje, ook een ontwerp van Cuypers, werd in de zogenaamde ambachtelijk-traditionele stijl gebouwd.

O kruis onze eenige hoop
De opvallende Calvariegroep, die – volgens het opschrift aan de achterzijde – in 1870 werd ontworpen, staat centraal op het kerkhof. De gekruisigde Christus wordt aan weerszijden ondersteund door Johannes de Evangelist en Maria. Op de voorzijde staat te lezen: “Ik ben de verrijzenis en het leven: die in Mij geloofd zal hebben – al is hij ook reeds gestorven: zal leven. Wees gegroet: o kruis onze eenige hoop waaraan het Heil der wereld heeft gehangen.”

Stammenkruis

Op 26 november 1892 overleed pastoor G.J. Evers, de grote man achter de totstandkoming van de Vituskerk. Zijn graf achter de calvarie wordt gesierd door een piëta, een beeld van Maria met de gestorven Christus op schoot. Op het voetstuk staat te lezen: “Gedenk uwen geestelijke leidsman den Wel. Eerw. Heer G.J. EVERS, geb. te Zwolle 8 jan. 1824 Pastoor Sensmeer (Blauwhuis), 8 maart voorzien van de H.H. Sacramenten overl. 26 nov. 1892. R.I.P.”

Een ander opvallend grafmonument is het stammenkruis – een kruis met de armen in de vorm van knoestige stammen – met  engel. De inscriptie op de ovalen marmeren plaat luidt: “RUSTPLAATS van den heer SYBERCH Y. YDEMA geb. te Workum 14 dec. 1841 overl. te Sneek 11 sept. 1917 en echtgenoote CORNELIA K.L.WITTEVEEN geb. te Oosterend 16 april 1846 overl. te Sneek 25 aug 1909.” De treurende engel omarmt het kruis met zijn linkerarm en wijst met zijn rechterarm en wijsvinger omhoog.

Staalkaart
Verder bestaat het kerkhof uit een verzameling grafmonumenten die een staalboek vormt van de grafstijlen van eind negentiende eeuw tot heden. Aan de zuidkant van het kerkhof ligt een lange smalle strook met kindergraven. De teksten op de kleine stenen en kruizen zijn soms aangrijpend. Op het mededelingenbord hangt de aankondiging van de ruiming van een kindergrafje, tenzij de grafrechten à 22,50 euro worden voldaan. Misschien kan het kerkbestuur de rechten overnemen, zodat het grafje blijft bestaan.

Dat koninkrijk van u…
Bij het verlaten van het kerkhof lees ik het informatiebord en valt mijn oog opeens op de tekst ‘Graf Gerrit Rijpma (1926-1945). Bekend in de Nederlandse literatuur als Graf te Blauwhuis van de volksschrijver Gerard Reve.’ Als ik het gedicht lees, herken ik vooral de veel geciteerde laatste regels: Dat koninkrijk van u, weet u wel, wordt dat nog wat? Maar ook de regel Dag lieve jongen gaat door merg en been. Het verdriet over de dood van een kind, zo jong nog, zit gevat in deze drie eenvoudige woorden.

Gerrit Rijpma. Foto Oorlogsgravenstichting

Reve woonde van 1964 tot 1971 in Greonterp, een dorp op korte afstand van Blauwhuis.  Van zijn buurvrouw, Siuwke Hofmeijer-Rijpma, hoorde Reve het trieste verhaal van haar jonggestorven jongste broer. Het graf, voorzien van een innemend portret, trof hij aan op het kerkhof van de Sint-Vituskerk in Blauwhuis, waar hij ’s zondags de mis bezocht. En zo schreef hij het gedicht Graf te Blauwhuis, dat verscheen in het brievenboek Nader tot u.


Gerrit Rijpma was een jongen van nog maar achttien jaar toen hij in de Tweede Wereldoorlog niet meer kon ontkomen aan een razzia en vervolgens werd doodgeschoten door de Duitsers. Het graf is er niet meer. In 1983 werden de stoffelijke resten van Gerrit Rijpma overgebracht van het kerkhof van Blauwhuis naar het Nationaal Ereveld Loenen.
Maar dit kerkhof is wel de plek waar Rijpma begraven lag. En alleen Gerard Reve kon de zinloosheid van een moord, zijn twijfel aan Gods belofte zo simpel én zo indringend verwoorden als in de woorden Dat koninkrijk van u, weet u wel, wordt dat nog wat?

Graf te Blauwhuis
(voor buurvrouw H. te G.)

Gerard Reve op het kekrhof .Foto nadertotreve.nl

Hij rende weg, maar ontkwam niet,

En werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.

Een strijdbaar opschrift roept van alles,

Maar uit het bruin geëmailleerd portret

Kijkt een bedrukt en stil gezicht.

Een kind nog. Dag lieve jongen.

Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,

Ja ja, kom er eens om,

Gij weet waarom het is, ik niet.

Dat koninkrijk van u, weet u wel, wordt dat nog wat?

Ik ging naar Blauwhuis voor een zoektocht naar de katholieke wortels van het dorp, maar het werd een reis naar een plek met een bijzondere betekenis. Voor een pelgrimage hoef je niet naar Santiago de Compostella, je kunt ook naar Blauwhuis.

Bartho Hendriksen

Dit artikel verscheen eerder in Terebinth, tijdschrift voor funerair erfgoed

Begraven in Woudsend: familie Tromp

Grafstenen familie Tromp bij Karmelkerk in Woudsend

Tegenover de Karmelkerk aan het Ald Tsjerkhof, die in 1837 als Waterstaatkerk werd gebouwd, bevond zich destijds het kerkhof. In 1933 werd de begraafplaats geruimd en heringericht als een park. In 2007 werden bij graafwerkzaamheden onverwacht vier grafstenen gevonden.

De stenen hoorden bij de graven van Age Hylkes Tromp (1794-1876), zijn vrouw Eelkje Wigles Visser, zijn dochter Cornelia en zijn zuster. Tromp was de oprichter van de Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij A(nn)o 1816, later bekend geworden als Woudsend Verzekeringen.

De familie Tromp heeft een belangrijke rol gespeeld in het kerkelijke en sociale leven van Woudsend. Woudsend Verzekeringen (nu onderdeel van ASR) heeft werkgelegenheid geboden aan vele generaties Woudsenders.

Bronnen: bezoek 9 juni 2022 en informatiepaneel bij kerk

« Oudere berichten

© 2025 Over de groene zoden

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑

Follow by Email
Facebook
Instagram