Hoe na veertig jaar een slepende kerkhovenkwestie werd opgelost

Funeraire wandeling

Baar- en lijkenhuisje op de begraafplaats. Foto Mary Kuiper

Tot 1870 werd in Culemborg op drie plekken begraven. Rond de vervallen Sint-Janskerk in de Nieuwstad lag het ‘stadskerkhof´. De katholieken hadden hun kerkhof in de pastorietuin, de joden hun begraafplaats aan de Westerwal. Pas in 1869 werd de ‘kerkhovenkwestie’, die zich na 1829 – het jaar waarin begraven in de kerk en binnen de bebouwde kom werd verboden – jarenlang voortsleepte, definitief opgelost.

Culemborg ontstond tegen het einde van de 13de eeuw als een kleine handelsnederzetting nabij de samenvloeiing van het riviertje de Meer en de Lek. In 1318 kreeg de nederzetting stadsrechten. Kort na 1320 werd de stad ommuurd. Door de groei van de bevolking in het buiten de muren gelegen Havenkwartier en Nieuwstad werden deze stadsdelen binnen nieuwe stadsmuren getrokken. Aan het einde van de 14de eeuw is er dan ook sprake van een ‘driestad’ die in zijn geheel wordt omgeven door muren en grachten. Deze grachtengordel is nog steeds goed herkenbaar in het huidige stadsbeeld. De stadsmuren en de poorten zijn op enkele fragmenten en de imposante Binnenpoort na verdwenen.

Romeins grafveld
Tijdens opgravingen naar het middeleeuwse kasteeltje Caetshage, gelegen aan het riviertje de Meer ten zuiden van de binnenstad, zijn tien crematiegraven uit de Romeinse tijd aangetroffen. Het betreft graven van volwassenen en kinderen. In de graven is aardewerk gevonden, alsmede diverse fibulae, spijkers, Romeinse muntjes en glaswerk. Het grafveld dateert uit de 1ste-3de eeuw na Chr. en zal gebruikt zijn door de bewoners van een nabijgelegen nederzetting. [einde kader]

In en rond de Barbarakerk
In de binnenstad stond al vroeg, op de plek van de huidige Grote of Barbarakerk, een kapel of kerkje. In de daarop volgende eeuwen is er veel aan de kerk gebouwd door de heren (later graven) van Culemborg, die de kerk ook als grafkerk gebruikten. In 1515 lieten gravin Elisabeth van Culemborg en haar echtgenoot Anthonis van Lalaing de kerk vergroten en verfraaien. Het echtpaar ligt echter niet begraven in de kerk maar in de Sint-Katharinakerk in het Belgische Hoogstraten. Naast vrouwe van Culemborg was Elisabeth ook gravin van Hoogstraten.

Graftome van Catharina Alida van der Dussen in de Grote Kerkhof

In en rond de kerk werd volop begraven. Vooraanstaande burgers vonden in de kerk een rustplaats, het volk op de rommelige begraafplaats rond het kerkgebouw. In de kerk trekt een witmarmeren graftombe in het koor de meeste Graftome van aandacht. Het is de laatste rustplaats van Catharina Alida van der Dussen (1690-1745), echtgenote van de Dordtse burgemeester Damas van Slingeland. Catharina vluchtte in 1733 naar Culemborg om te ontkomen aan haar drankzuchtige man, die haar mishandelde. Zij vroeg asiel in de vrijstad Culemborg, waar ze beschermd werd tegen de juridische stappen van haar echtgenoot. Voor haar tombe liggen nog twee grote hardstenen ‘heerlijke’ zerken. In 1792 vond de laatste begrafenis in de kerk plaats. We lopen vervolgens om de kerk heen. Een keurig onderhouden gazon met hortensia’s achter een laag stenen muurtje bedekt het kerkhof dat in 1739 werd gesloten.

Sint-Janskerkhof
Via een poort wandelen we de Papenhoek binnen. Dit deel van de stad was in de 19de en 20ste eeuw met een kleinseminarie, kerk en pastorie, het bolwerk van katholiek Culemborg. We lopen de brug over en voorbij het jodenkerkje (de voormalige synagoge) het grote parkeerterrein op. In de Nieuwstad stond de Sint-Janskerk. Rond de kerk was een kerkhof in gebruik. Na de Reformatie raakte de kerk in verval; de begraafplaats bleef in gebruik voor de bewoners van de Nieuwstad. Toen de Sint-Janskerk rond 1821 werd gesloopt, werd de vrijgekomen grond in gebruik genomen als Stadskerkhof of Burgerlijke Begraafplaats.  Ook na 1829 bleef het kerkhof in gebruik en werd pas per 1 juli 1870 officieel gesloten verklaard.
Tot ver in de 20ste eeuw waren op het terrein nog grafzerken aanwezig. De laatste restanten van de begraafplaats werden geruimd in 1914 en 1980; beide keren voor de bouw van een school. Bij de aanleg van een parkeerplaats op de locatie van de school in 2013 werden twaalf oude grafstenen gevonden. Deze liggen nu keurig gerangschikt in een perkje. De stoffelijke resten die toen ook werden gevonden, zijn herbegraven op de begraafplaats aan de Achterweg.

Emancipatie van de katholieken
We lopen weer terug over de brug. Het miniparkje aan onze linkerhand ligt op de plek van het voormalige rooms-katholieke kerkhof. De katholieken moesten hun doden tot 1820 begraven op het kerkhof rond de Grote of Barbarakerk of het Sint-Janskerkhof. De katholieke Culemborgers wensten een eigen kerkhof. In de tuin van de oude pastorie in de Papenhoek mochten zij met toestemming van de ‘burgemeesteren’ een eigen kerkhof aanleggen. Toen op 1 januari 1829 de ‘lijken der afgestorvenen’ niet meer binnen de stadswallen begraven mochten worden, kreeg het kerkbestuur ter elfder ure toestemming het kerkhof open te houden. In 1866 verzocht het stadsbestuur de kerk de begraafplaats te sluiten. Het terrein was vol en de ‘kerkhovenkwestie’ moest voor eens en altijd geregeld worden.

Aan de Achterweg
De  ‘kerkhovenkwestie’ bleef jarenlang voortslepen totdat in 1868 het stadsbestuur de situatie van de huidige begraafplaatsen binnen de bebouwde kom voor ‘den openbaren gezondheidstoestand zeer nadelig’ vond. In juli 1869 gingen de kerkbesturen akkoord met het plan van de gemeente voor de aanleg van vier ‘bijzondere begraafplaatsen’.
Tussen het stadspark De Plantage, in 1850 aangelegd naar een ontwerp van L.P. Zocher in Engelse landschapsstijl, en de Achterweg werd in 1870 de begraafplaats aangelegd. Hiertoe werd een stuk bouwland verworven voor het bedrag van 828,80 gulden.

“Naar wij vernemen zal op a.s. Woensdag ’s morgens ten 9 ure, de begraafplaats der Roomsch Catholieke gemeente alhier, worden ingewijd.” Culemborgsche Courant, 19 juli 1870.

De verschillende begraafplaatsen werden, en worden voor een deel nog steeds, van elkaar gescheiden door beukenhagen. Ze vormen samen met de aangrenzende Plantage een grote groene zone. Tussen de graven staan een treurbeuk, rode beuk, levensboom en een moerascipres.

Oud-katholieke begraafplaats

Joodse en oud-katholieke begraafplaats
In 1764 werd een huis aan de Westerwal gekocht. Na afbraak werd het perceel ingericht als joodse begraafplaats. Langzamerhand kwam de begraafplaats binnen de bebouwde kom te liggen. Toen in 1869 het stadsbestuur besloot een nieuwe begraafplaats aan de Achterweg aan te leggen, kreeg ook de joodse gemeente een eigen deel. Direct rechts staat het monument voor de omgekomen joden in de Tweede Wereldoorlog. Op het grote veld erachter draagt een steen de Hebreeuwse tekst: ‘Hier liggen begraven: de doden die men heeft gebracht van de begraafplaats Westerwal […]’. Op de ‘nieuwe joodse begraafplaats’ vind je zowel liggende (Sefardische joden uit Zuid-Europa) als staande stenen (Asjkenazische joden uit Midden- en Oost-Europa). Je ziet nauwelijks bloemen, wel leggen bezoekers kleine witte steentjes op de graven.
De oud-katholieke begraafplaats is met het vele groen intiemer dan het hervormde of katholieke deel. De graven hebben geen opvallende kenmerken, ze lijken op katholieke graftekens vanwege de aanwezigheid van een kruis op de steen. In de as van de begraafplaats staat een wit Calvariekruis. Achter een heg is naast de werkschuur een klein veld gereserveerd als islamitische begraafplaats.

De rooms-katholieke begraafplaats was met 3050 m² de grootste gevolgd door de (oude) Nederlands-Hervormde (2200 m²). De joden en oud-katholieken beschikten ieder over een terrein van 700 m². De hervormde begraafplaats fungeerde tevens als algemene. De grootte van de begraafplaatsen kwam overeen met de grootte van de kerkgenootschappen. Langs de Achterweg staat het neoclassicistische koetshuis annex baarhuis. In 1913 daar nog een kwam daar nog een drenkelingenhuisje bij. Rechts van het baarhuis geeft een ijzeren toegangshek met doodssymbolen toegang tot het hervormde deel. De katholieken hebben links van het huisje hun eigen ingang. Pas in 2000 werd er vanaf het hoofdpad een verbinding gemaakt naar het katholieke deel. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de begraafplaats uitgebreid met een algemeen en een hervormd deel.

Sfeerbeeld Oude Hervormde Begraafplaats

De wandeling
Vanaf de hoofdingang aan de Achterweg voert een brede laan in zuidoostelijke richting. Aan weerszijden hiervan liggen vakken met graven. Aan het einde van het pad is er een splitsing met twee 19de-eeuwse ijzeren hekken die respectievelijk toegang geven tot de joodse en oud-katholieke begraafplaats. Op de begraafplaatsen vind je geen monumenten van grote cultuur-historische waarde; de meeste graven zijn eenvoudig met een staande of (verhoogde) liggende steen.
Op de (oude) hervormde begraafplaats tref je nog fraaie, monumentale grafstenen aan van bekende en invloedrijke Culemborgse families, zoals Dresselhuijs (sigarenfabriek), van Hoijtema (jeneverstokerij, glasfabriek), Hocke Hoogenboom (huisarts) en Blijenberg (wethouder). Aan deze kant ligt ook het oudst bewaarde  graf uit 1873, waarin Anna Maria van den Bosch rust, de echtgenote van C.W. Dresselhuijs.
De calvarieberg met een onlangs gerestaureerd porseleinen Christusbeeld is het hart van de katholieke begraafplaats. Rond de ‘berg’ liggen kindergraven en op wat grotere afstand de hofjes van de paters augustijnen en de zusters van Jozef, Maria en Jezus. Beide ordes vervulden een belangrijke rol (onderwijs en gezondheidszorg) in het katholieke Culemborg.

Plantagehof

Plantagehof, de laatste uitbreiding 2007

Na de eeuwwisseling blijkt de oude begraafplaats niet meer te voldoen aan de veranderende Arbowetgeving. Op een stuk bouwland voorbij de huidige begraafplaats wordt de Plantagehof aangelegd die op 11 juli 2007 werd geopend. Een witte toegangspoort met daarop groots de naam – de ontwerper heeft zich laten inspireren door de Grande Arche in het zakendistrict La Défense in Parijs. Aan weerszijden van een trap liggen wanden met urnengraven. Ook hier een breed pad omzoomd door hagen en aan beide zijden grafvelden. Het pad wordt onderbroken door een klein plein plek met vier obelisken waar soms afscheidsceremonies worden gehouden.  Een bruggetje verbindt de begraafplaats met een klein eiland waarop een moderne klokkenstoel staat. Een sfeervolle plek op de wat kil aandoende dodenakker. Vanaf een van de bankjes is het uitzicht op het Culemborgse buitengebied bijna betoverend. Achter de dijk in de verte stroomt de Lek. Het is tijd om naar huis te gaan.

Dit is het laatste artikel van Bartho Hendriksen als redacteur van Terebinth. Hij blijft aan het blad verbonden als vaste medewerker.
TFoto’s: Bartho Hendriksen en Mary Kuiper

Met dank aan: Yvonne Jakobs (Genootschap A.W.K. Voet van Oudheusden), Bert Blommers (historicus) en Marcel van Dord (beheerder Begraafplaatsen Culemborg)
De wandelroute door Culemborg is te downloaden.

Dit artikel verscheen eerder in Terebinth, tijdschrift voor funaraire cultuur. 2021-1