Funeraire wandeling Zaltbommel

Voor route zie kaart

Je ziet de veelbezongen toren van Zaltbommel liggen als je over de Martinus Nijhoff-brug rijdt. Onwillekeurig schiet de tekst ‘En te midden van die rommel, rommel. Dreef de torenspits van Bi-Ba-Bommel’ door je hoofd. Het is het refrein van het lied In die grote stad Zaltbommel waarin de draak wordt gestoken met de ontbrekende spits op de toren.

De toren van Bommel

Zaltbommel – ‘Bommel’ voor de kenners – verdient het om een funeraire wandeling te maken door de oude binnenstad naar de begraafplaatsen op en langs de oude vestingwerken en één een buitenwijk. De stad aan de Waal heeft veel te bieden: een groot marktplein, historische gevels, een eeuwenoud stratenpatroon, een echt stadskasteel, ‘gootspoken’ en een wandelpromenade langs de Waal en zeven begraafplaatsen.
De Markt is het hart van de stad. Het is een mooi stadsplein dat omgeven wordt door zeventiende en achttiende-eeuwse panden, zoals het stadhuis, De Waag en de Philipshuizen. Hier woonden de broers Anton en Frits Philips, de grondleggers van het Philips-concern. We zien de naam Philips terug op de begraafplaats Bossche Poort. Vanaf de Markt loop je door de drukke Boschstraat, de winkelstraat van Bommel, naar het Kerkplein.

Sint-Maartenskerk

Het plein heeft de rust van een dorpsplein. In het midden staat de imposante Sint-Maartenskerk met de veelbezongen zeventig meter hoge toren. De spits vloog in 1538, op Hemelvaartsdag, na een blikseminslag in brand. Hetzelfde gebeurde met de nieuwe spits in 1695. De toren is vanaf toen altijd stomp gebleven.
In en rond de Sint-Maartenskerk vonden eeuwenlang Zaltbommelaars hun laatste rustplaats. De kerk bevat een groot aantal grafzerken uit de vijftiende tot achttiende eeuw. Langs de wanden hangen rouwborden. Er bestaat een plattegrond uit 1841 van de grafzerken van de kerk: de vloer is volledig bedekt door een dicht patroon van zerken. In 1806 werd als een van de eerste steden in Nederland de buitenbegraafplaats op het Ravelijn Bolwerk geopend. Vanaf die tijd werden de Bommelaars op deze plek begraven.

Bossche Poort

De begraafplaats aan de Bossche Poort in Zaltbommel is meer dan twee eeuwen oud en werd aangelegd op het vroegere Ravelijn Bolwerk. In de tweede helft van de 18e eeuw begon in Nederland de periode van de Verlichting met grote veranderingen op het gebied van wetenschappen, wijsbegeerte, theologie, kunst en literatuur. Ook ging men toen anders denken over begraven en medici maakten uit hygiënisch oogpunt bezwaar tegen de praktijk van het begraven in kerken.
In verschillende steden werden dan ook aan de rand van de bebouwde kom begraafplaatsen aangelegd. Van harte ging dat niet; er werd immers gebroken met een eeuwenoude traditie. In Tiel werd dankzij de voortvarende aanpak van een plaatselijk comité in 1786 een nieuwe begraafplaats ingericht die de naam ‘Ter Navolging’ kreeg, een aansporing om de nieuwe begrafenisvoorschriften over te nemen.

In Zaltbommel werd in 1804 een speciale commissie gevormd om het begraafplaatsprobleem te bestuderen. Als locatie voor een buitenbegraafplaats werd het oude Ravelijn Bolwerk bij de Bossche Poort aangewezen. Een opmerkelijke keuze, want volgens oude kaarten lag daar eertijds het galgenveld.
Hoewel naar verluidt al in 1806 de eerste begrafenis zou hebben plaatsgevonden, volgde de officiële ingebruikneming pas in 1810, zoals blijkt uit de gevelsteen die zich bevindt boven de ingang van het vroegere lijkenhuisje. Hierop staat te lezen: ‘Deeze begraafplaats in 1810/aangelegd en sedert gebruikt/is in 1830 onder het bestuur/van Burgemeester O.P. Mastenbroek/tot eene begraafplaats voor/alle gezindten ingerigt/op den tegenwoordigen voet gebracht en voltooit.’
In 1830 werd het een begraafplaats voor alle gezindten. Het voorste deel was bestemd voor overledenen van protestants-christelijke origine. Het achterste deel rond de monumentale oude beukenboom werd gereserveerd voor de katholieken. De oudste nog bestaande steen aldaar dateert al uit 1813. Dit gedeelte had twee eigen ingangen.
Aanvankelijk zijn er volgens een oude afbeelding twee huisjes geweest die tegenover elkaar stonden en daar tussenin bevond zich de ingang. Bekend is dat rond I830 voor een bedrag van 1310 gulden een lijkenhuisje werd gebouwd, en ook ‘een locaal voor den opzichter’.

Joodse begraafplaats

Joodse begraafplaats

Voor de joodse gemeenschap werd de zuidoosthoek ingericht, die tot dan toe gebruik had gemaakt van de beide begraafplaatsjes aan de Oliemolen. De eerste overledene die aan de Bossche Poort werd begraven was Leib van Opijne, die stierf op 5 oktober 1830 en zijn grafsteen staat recht achter de gedenkzuil. Het is niet ondenkbaar dat het nog bestaande gebouwtje, toen dus nog gelegen aan de openbare weg, ook dienst heeft gedaan als ‘metahaarhuisje’, waarin de rituele handelingen worden verricht die horen bij een joodse begrafenis.
De protestantse, katholieke en joodse gedeelten van de algemene begraafplaats waren van elkaar gescheiden door heggen en houten palissades. In 1901 nam de joodse gemeenschap een nieuwe begraafplaats aan de Maarten van Rossumsingel in gebruik.]

De katholieken kregen in 1857 een eigen kerkhof aan de Virieusingel. maar het is opmerkelijk te vermelden dat er in het laatste oorlogsjaar, toen deze singel was ondermijnd door explosieven en het kerkhof daarom onbereikbaar, enkele katholieken zijn begraven aan de Bossche Poort in de buurt van de beuk. Kerkelijk stuitte dat op geen bezwaar; het was immers van oudsher ‘gewijde grond’, zoals dat destijds werd genoemd.

Toen de joden en de katholieken waren vertrokken, werd aan het eind van de 19de eeuw de algemene begraafplaats uitgebreid en vergroot in de richting van de Bossche Poort. Daarbij werd een van de twee oorspronkelijke huisjes gesloopt.
Ter weerszijden van de nieuwe ingang verrezen de zuiltjes met de woorden ‘Rust’ en ‘Plaats’ met op de schachten de kenmerkende brandende flambouwen en de slangen die zichzelf in de staart bijten. Toen in 1973 een algemene begraafplaats in gebruik werd genomen, werd de oude begraafplaats aan de Bossche Poort formeel buiten gebruik gesteld. Nog steeds kunnen mensen hier hun laatste rustplaats krijgen voor zover er sprake is van bestaande grafrechten, bijvoorbeeld in een familiegraf. Alleen voor nieuwe graven is er geen plaats meer.

Imposante bomen

Imposante rode beuk

Enkele grote bomen waaronder twee beuken (Fagus sylvatica f. purpurea en pendula) en een gewone plataan (Platanus × hispanica) geven kleur aan de grijze met grind bedekte begraafplaats. Vooral de ‘purpurea’ op het achterste deel van de begraafplaats – het voormalige katholieke deel – is een imposant exemplaar. Volgens een ‘Treetag’ heeft de boom een stamomvang van 218 cm, een hoogte van 27 m en meet het bladeroppervlak 2280 m². De stam is imposante en in vele richtingen vertakt. De ‘pendula’ die nabij het lijkenhuisje staat zorgt met zijn bijna ingegroeide grafsteen voor een romantische aanblik.

Monument voor Gerard Philips

Vlak bij de laatste boom trekt het familiegraf van de familie Philips de meeste aandacht. Een zuil herdenkt Dr. Ir. Gerard L.F. Philips, stichter van het Philipsbedrijf die op 26 januari 1942 overleed te ’s-Gravenhage en zijn vrouw Johanna van de Willigen die vier dagen voor hem overleed. Gerard Philips werd in Westerveld gecremeerd. In het graf zijn verschillende leden van de familie Philips bijgezet.
Het voormalige baarhuisje werd in 1810 in neoclassicistische stijl gebouwd.

Joodse begraafplaatsen
Zaltbommel kende een bloeiende joodse gemeenschap. In 1748 wees het stadsbestuur een deel van de boomgaard van het Armenhuis aan als begraafplaats. Tot 1786 deed dit stuk grond tegen de stadsmuur – in het verlengde van de huidige heemtuin – dienst als begraafplaats… Uit archieven zijn 49 begravingen achterhaald.
Van 1786 tot ongeveer 1830 deed de vlak bij de ‘boomgaard’ gelegen begraafplaats aan de Oliemolen dienst. Op de ommuurde begraafplaats vallen de twee grafzerken rechtsachter op. Hier liggen vleeshouwer en leerhandelaar Levi Hartog – die na onderhandelingen met het stadsbestuur het stuk land kocht – en zijn vrouw Debora, ‘een flinke en oprechte vrouw, die handelde als Abigail wat haar inzicht betreft, want goed handelde zij, bescheiden was zij als Debora.… zij ging naar haar eeuwige wereld en overleed en werd begraven op dinsdag 11 sjewat 546’ zoals de zerk vermeld. Naast Levi en Debora zijn waarschijnlijk 125 mensen aan de Oliemolen begraven. De overledenen kwamen uit de wijde omtrek van Zaltbommel.
In 1830 werd de begraafplaats bij de Bossche Poort in gebruik werd genomen. Tot 1901 werd op dit stuk grond begraven. Gezien de geringe omvang is het mogelijk dat ook hier in etages werd begraven. Het uiterlijk van de begraafplaats (grafheuvel) lijkt hier op te wijzen. Er zijn waarschijnlijk 274 lichamen op deze begraafplaats ter aarde besteld.
In 1891 kocht de joodse gemeente een stuk land aan de Maarten van Rossumsingel. In 1901 kreeg de gemeente toestemming het perceel in te richten als begraafplaats. Er werd een metaheerhuisje gebouwd In 1943 werd de begraafplaats gesloten. Tien later – in 1953 – werd de geslotenverklaring opgeheven. Nadien vonden nog enkele begravingen plaats. In 1976 wordt een groot ongebruikt stuk grond van de begraafplaats aan de gemeente Zaltbommel verkocht. Het metaheerhuisje was dermate vervallen dat dit ondanks pogingen tot herstel is afgebroken.

RK Kerkhof Martinusparochie
In 1857 kregen de katholieken een eigen begraafplaats aan de Virieussingel. Het is een traditionele katholieke begraafplaats met in het midden een calvarie met aan de voet van het kruis een priestergraf.  

R.K. Kerkhof
Virieussingel 12
5301 GB Zaltbommel
3900 m²

Nieuwe Tijningen
In 1973 werd de nieuwe algemene begraafplaats Nieuwe Tijningen aan Plaatsmajoor in gebruik genomen.

Nieuwe Tijningen
Plaatsmajoor 2
5301 ZK Zaltbommel
12.000 m²

Bronnen: De Toren, 26 juni 2001 en Stichting MIKWE, mikwe.nl
Bezoek: 25 juli 2021