Over de groene zoden deel 1

Het boek Over de groene zoden is een bundeling van wandelingen over begraafplaatsen in Nederland.

Een fris ogend boekje dat uitnodigt tot het maken van een wandeling over ‘de verborgen parels van de funeraire cultuur in Nederland’. Van de klassieke begraafplaats Orthen in ’s-Hertogenbosch tot de natuurbegraafplaats Weverlo en van de ‘jonge’ begraafplaats in Zeewolde tot de eeuwenoude joodse begraafplaats Zeeburg in Amsterdam.
Een aantal verhalen verscheen eerder in de serie ‘Wandelen over begraafplaatsen’ in het tijdschrift Terebinth. Verschillende auteurs maakten speciaal voor deze bundel een nieuwe wandeling. Schrijver en journalist John Jansen van Galen, een enthousiast wandelaar, schreef een inspirerend voorwoord.

Over de groene zoden 1
Tweede, herziene druk
128 pg, €14,95 (excl. verzendkosten)

Bestellen

Je kunt de gids ook bestellen via Bol.com

Inhoud

John Jansen van Galen, Voorwoord 4
Liesbeth Vermeulen, Naar de groene bolletjes van Groningen, Zuurdijk en Vierhuizen 7
Leon Bok, Hoe de duivel in Jorwert op een dwaalspoor werd gebracht, Greidhoeke 12
Anja Schuring, Rustplaats van armen, weduwen, wezen, bedelaars en ambtenaren, Veenhuizen 17
Bartho Hendriksen, In het voetspoor van de Moderne Devoten, Zwolle 22
Wim Sprick, Een jonge plek van gedogen en accepteren, Zeewolde 28
Korrie Korevaart, Katholiek cultureel erfgoed, Heilig Landstichting 32
Bert Pierik, Een sfeervolle plek aan de vergetelheid ontrukt, Ermelo 38
Bartho Hendriksen, Lommerrijk park, uniek stukje groen historisch erfgoed, Bilthoven 43
Rita Hulsman, Struinen over een rijksmonument, Nieuwegein 48
Wim Cappers, Buitenveldert van binnenuit, Amsterdam 52
Liesbeth Vermeulen, Van de Noorderbegraafplaats naar De Nieuwe Noorder, Amsterdam 57
Liesbeth Vermeulen, Ruim drie eeuwen de rustplaats van het joodse proletariaat, Amsterdam 62
Flos Wisse Smit, Een stadspark waar toevallig mensen begraven zijn, Hilversum 67
Liesbeth Vermeulen, Sfeervolle staalkaart van begraven en cremeren, Velsen 71
Hans Cuppen, Van Haarlem naar Driehuis: van Zocher naar Dudok, Zuid-Kennemerland 77
Rita Hulsman, Een adellijke begraafplaats, Wassenaar 81
Rita Hulsman, Langs de stadsarts en de dochter van Pablo Neruda, Gouda 87
Wim Cappers, Langs oude getuigen van vernieuwingsdrang, Den Haag 93
Korrie Korevaart, Twee eeuwen funeraire cultuur in de Zeeuwse hoofdstad, Middelburg 100
Korrie Korevaart, Groen, groener, groenst, Vught 105
Bartho Hendriksen, Begraven worden ‘op Orthen’, ‘s-Hertogenbosch 110
Rita Hulsman, Engelen en treurende Maria’s, Maastricht 115
Liesbeth Vermeulen, Opgenomen in de kringloop van het leven, Venray 121
Historische begraafplaatsen in Nederland 126


Voorwoord bij Over de groene zoden deel 1
door John Jansen van Galen

Lente op Heidehof

Het is stil op het kerkhof

De wandeling die ik het vaakst maak is ook de kortste: naar het kerkhof rond het Buiksloterkerkje dat ik vanaf mijn balkon kan zien liggen. Het hek eromheen is gesloten, maar de sluitpin kun je er gemakkelijk uithalen en dan loop je tussen eeuwenoude grafstenen. Het kerkje is al van 1609, het oudste monument van Amsterdam-Noord. Het ligt achter de houten huizen langs de Buiksloterdijk, iets lager, vroeger aan de rand  van het laagveen, nu aan de rand van woonwijken. Die dijk is de oude IJdijk, die zich aan de noordzijde van het IJ door een reeks van dijkdorpen slingert: Durgerdam, Schellingwoude, Nieuwendam, Buiksloot, Kadoelen, Oostzaan. Aan de zuidzijde had men toen een weids uitzicht over de watervlakte tot aan de kerktorens in het hart van Amsterdam. Op de grafzerken staan namen van mannen die geboren werden op de Waddeneilanden, kapiteins op de grote vaart die, als ze niet meer konden varen, hier een huis kochten om te kunnen uitzien over het IJ, de haven en de in- en uitvarende schepen. Later is het IJ ingepolderd en verrezen er over de dijk uitgestrekte buurten waar de arbeiders van de scheepswerven kwamen te wonen. 

Het is stil op het kerkhof, er komt zelden iemand. Soms verraadt een vers bosje bloemen of een flakkerend waxinelichtje het recente bezoek van nabestaanden. Vaak denk ik, als ik daar sta, dat ik hier ook begraven zou willen worden, maar ik heb nog nooit stappen ondernomen: een mens houdt zich niet graag bezig met zijn eigen vergankelijkheid.

Eigenlijk is mijn hele loopbaan als wandelaar begonnen met wandelingen naar een begraafplaats. Ik was een jaar of tien. Op zondag wandelde ons gezin vanuit mijn geboortehuis in Velp aan de Veluwezoom over de oude hessenweg door het Ossendal naar Heiderust. Het is een van de mooiste zandwegen die ik ken, al sluit ik niet uit dat dit komt doordat ik er geboren ben: aan de ene kant de beboste hellingen die steil opklimmen naar de heidevelden en zandverstuivingen van het Herikhuizerveld, aan de andere kant de uiterwaarden langs de IJssel en daarin het statige kasteel Biljoen. De snelweg die dit landschap doorsnijdt was er toen nog niet.

Heiderust is een van de mooiste begraafplaatsen die ik ken (al sluit ik niet uit, zie boven). Hij strekt zich uit langs de heideheuvels van het Nationaal Park Veluwezoom en ik denk niet dat daar nu nog een begraafplaats zou mogen worden aangelegd. Tussen de graven bloeit in het voorjaar de dopheide, in de nazomer de struikheide. Bij de ingang staat een indrukwekkend monument voor gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog. De grintpaden waren mij toen al te aangeharkt. Ons doel was het graf van mijn moeders vader die verongelukt was toen ik zes was. Hij had zijn hand nog uitgestoken, hield mijn moeder vol, dus het was de schuld van de chauffeur op die tankwagen van Shell, maar de oliemaatschappij had nooit een cent smartengeld betaald. Het was een eenvoudig graf, met gemetselde randen, want mijn opa was metselaar geweest.

Mijn moeder maakte het metselwerk schoon, zette bloemen neer, en dan liepen we met een omweg terug naar de ingang, namen lezend op andere zerken: ,,Och ja, hier ligt ouwe Derk, heb jij hem nog gekend?’’ Ik was eigenlijk maar wat blij als we weer door het Ossendal liepen.

Sedertdien zal ik niet gauw verzuimen op mijn wandeltochten even een kijkje te nemen op de begraafplaatsen en kerkhoven waar ik langs kom – in Anloo, bij Driehuis (het majestueuze Westerveld), bij Assel (de idyllische natuurbegraafplaats), in een Zuid-Afrikaanse township of een buitenwijk van Buenos Aires. Je leert de mensen kennen aan hoe ze begraven worden en staat onwillekeurig even stil bij je levenseinde.