Funeraire wandeling door Wijk bij Duurstede

Kaart wandelroute (5 km)

De Algemene Begraafplaats ligt wat verloren aan de drukke Steenstraat aan de rand van de binnenstad van Wijk bij Duurstede. Een groen richtingbordje bij de bushalte wijst naar de poort die de entree vormt tot de begraafplaats. Achter het hek strekt zich de dodenakker uit. Hoge bomen vormen de grens met de directe omgeving. Grind vormt het hoofdbestanddeel van de dodenakker, alleen achterin is een klein door hagen afgescheiden grasveld te zien: de joodse begraafplaats.

Wijk bij Duurstede ligt aan de splitsing van de Kromme Rijn en de Lek. De stad kent een lange geschiedenis: van Dorestad tot Wijk bij Duurstede, van bloeiende handelsstad tot bisschopsstad en van vestingstadje tot forensenstad. Wijk, zoals de inwoners zelf zeggen, heeft nog steeds het karakter van een stadje met een kasteel, grachten, smalle straatjes, een kerk en historische panden.

Algemene Begraafplaats. Foto Mary Kuiper

Buiten de Veldpoort
Heel anders was het beeld van de stad aan het begin van de 19de eeuw toen op 3 oktober 1828 Frans Nicolaas van Bern, burgemeester van Zeist, als gemachtigde van de te Utrecht woonachtig Maria Anna van Goudsoever, een stuk bouwland aan de Steenstraat (Trekweg) van 77 roeden en 13 ellen (ca. 450 meter) aan de gemeente Wijk bij Duurstede verkocht. De gemeente had haast met de aankoop. Immers op 1 januari 1829 zou de wet van kracht zijn die bepaalde dat de ‘afgestorvenen niet meer begraven binnen de bebouwde kom der gemeenten’ mochten worden. Men diende een begraafplaats aan te leggen op een minimale afstand van 35 à 40 ellen (ca. 50 meter) buiten de bebouwde kom. Het stuk land waarop de begraafplaats werd aangelegd, was evenwel groter. Een tweede stuk land – 14 roeden en 75 ellen groot – werd nog voor het einde van 1828 door de gemeente gekocht. Op 1 januari 1829 werd de buiten de Veldpoort gelegen rustplaats in gebruik genomen.

Drie afdelingen met elk vier vakken
Bij de aanleg bestond de begraafplaats uit drie afdelingen: een deel voor de protestanten, een deel voor de katholieken en een klein deel voor de joodse gemeenschap. De protestantse en de katholieke afdeling waren opgedeeld in vier vakken en hadden nagenoeg dezelfde indeling. Het eerste vak was bestemd voor eigen of gekochte graven; tweede en derde vak waren huurgraven en vierde vak bestond uit graven voor onvermogenden en een afgezonderd gedeelte. Bij de katholieken was dit deel bestemd als ongewijd gedeelte. In 1849 werd op deze afdeling een kleine gebedskapel gebouwd.

De joodse afdeling kende een iets afwijkender indeling: het eerste vak bestond uit eigen of gekochte graven, tweede vak uit huurgraven en derde vak waren graven voor onvermogenden. In het vierde vak is niet begraven.
Van deze starre indeling is op het eerste gezicht op de huidige begraafplaats weinig terug te zien. Alleen, zoals eerder opgemerkt, is het joodse deel nog duidelijk te herkennen. De katholieken kregen in 1898 de beschikking over een eigen R.K. Begraafplaats, eveneens aan de Steenstraat.

Schaal

Groenewoudseweg
De Algemene Begraafplaats dreigde aan het einde van de jaren 1970 vol te raken. In 1978 werd aan de Groenewoudseweg in Cothen een nieuwe algemene begraafplaats met aula (thans rouwcentrum) aangelegd.
Bijzonder is het herdenkingsmonument aan het einde van het middenpad dat een symbolische schakel tussen de levenden en zij die de eeuwige rust hebben gevonden. Op dit monument staat in bronzen letters een 17de-eeuwse tekst te lezen. Gepolijste handafdrukken nodigen uit om de eigen hand op te leggen. Onder deze steen bevindt zich een verzamelgraf, waarin resten van geruimde graven worden bewaard.

R.K/ Begraafplaats

R.-K. Begraafplaats Johannes de Doper
Tot het begin van de 19de eeuw begroeven de katholieken van Wijk hun doden in en rond de Grote Kerk. Aan deze praktijk kwam een einde toen de katholieken de beschikking kreeg over de Johannes de Doperkerk aan de Kloosterleuterstraat. In 1826 startte onder toezicht van Rijkswaterstaat de bouw. In 1834 was de waterstaatkerk klaar. Na de wijding van het kerkhof op 15 juni 1820, werd deze als begraafplaats voor de katholieke gemeenschap in gebruik genomen.

Plattergond van de R.K. Begraafplaats. Bron: Johannes de Doper.

In 1828 kwam de algemene begraafplaats aan de Steenstraat gereed met een eigen afdeling voor de katholieken. In 1849 werd op deze afdeling een kleine gebedskapel gebouwd. Tenslotte kwam het in 1898 tot de aanleg van een R.K. Begraafplaats eveneens aan de Steenstraat.

Op de Wal
In het begin van de 18de eeuw vestigde zich in Wijk bij Duurstede een aantal Joden. Een eeuw later was de joodse gemeenschap zodanig gegroeid (50 leden) dat er in de Volderstraat een synagoge (ca. 1808) gebouwd kon worden. Aan het begin van de 19de eeuw was er sprake van een joodse begraafplaats aan Langs de wal. Het terrein moet oorspronkelijk groter zijn geweest dan het huidige. In 1873 werd een stuk grond afgestaan. Op de kleine begraafplaats staan twee zerken van jonggestorvenen. Mogelijk zijn er meer overledenen op Langs de wal begraven, maar van hun grafstenen ontbreekt ieder spoor.  Nadat de joodse gemeente in 1924 was opgeheven, werd de begraafplaats aan de gemeente Wijk bij Duurstede verkocht.

Nieuwe Joodse Begraafplaats

Nieuwe Joodse Begraafplaats

Met de aanleg en de opening van de nieuwe, grotere joodse begraafplaats aan de Steenstraat werd de oude gesloten. In een brief aan B&W wordt de ligging van de joodse begraafplaats aangeduid als ‘agter die voor de protestanten, bij het inkomen van het ijzeren hek, ter regter zijde gelegen’. De begraafplaats beschikte over een eigen toegangshek met een eigen sleutel ‘voor de hoofd afdeling voor de belijders der Israelitische godsdienst bestemd’. Na 1918 hebben er geen begrafenissen meer plaatsgevonden. Na de opheffing van de joodse gemeente in 1923 werd niet langer van de joodse begraafplaats aan de Steenstraat gebruik gemaakt. Op de begraafplaats staan vijftien zerken, de oudste uit 1834, de jongste is een omgevallen steen uit 1918.

Zeventien stenen (vijftien op de begraafplaats aan de Steenstraat en twee op de begraafplaats Langs de Wal) vormen de versteende getuigenis van de een eeuw geleden verdwenen joodse gemeenschap uit Wijk bij Duurstede.

Praktische informatie
Wijk bij Duurstede telt vier begraafplaatsen

  • (Oude) Algemene Begraafplaats, Steenstraat 6
  • R.K. Begraafplaats, Steenstraat 15 
  • Oude Joodse Begraafplaats, Heijmanspad
  • Begraafplaats Groenewoud, Groenewoudseweg 12, Cothen

Verdwenen begraafplaatsen

  • In en rond de Grote Kerk.  In 1579 is het koor van de kerk door brand verwoest en nooit meer opgebouwd. De graven van de bisschoppen zijn bij de brand verloren gegaan. Sinds 1581 is de Grote Kerk in gebruik voor de Protestantse eredienst.
  • Oud R.K. Kerkhof, Kloosterleuterstraat (??)

Het begraven der doden buiten de kerk en stadspoorten

Willem Anthonie Ockerse (1760-1826)

Vanaf het begin van de 18de eeuw kwam de discussie los over het begraven in de kerkgebouwen. Abraham Perrenot promoveerde in 1748 op dit onderwerp. In zijn dissertatie nam hij stelling tegen het begraven In de kerk.

Willem Anthonie Ockerse (1760-1826), predikant, pamflettenschrijver en ‘karakterkundige’ woonde tussen 1784 en 1795 te Wijk bij Duurstede. In 1792 hield hij in de Grote Kerk een redevoering onder de titel: ‘Het begraven der doden buiten de kerk en stadspoorten aangeprezen in eene leerrede, naar aanleiding van psalm XXXIV 21 A (‘Hij bewaart al zijn beenderen; niet één van die wordt gebroken…). 
Voor het Wijkse publiek zette Ockerse de begraafgewoonten van Grieken, Romeinen en joden uiteen en legde hij onder meer de standpunten uit van verlichte tijdgenoten. In zijn rede kwam ook de toestand in Amsterdam in 1655 ter sprake, een paar jaar na het woeden van de pest met voorbeelden van besmetting ontstaan door gebrek aan hygiëne rond het Cathuiser Kerkhof.

Buitenbegraafplaatsen
In Wijk werd, zoals elders in ons land en in Europa, het aanleggen van een begraafplaats buiten de stadspoorten een onderwerp van discussie. Ockerse was als lid van het Thielsch Genootschap Ter Navolging, een fel voorstander. Hij overleed op 19 januari 1826, drie jaar voordat het verbod op begraven in de kerk van kracht werd.

Bron: Joodse begraafplaatsen te Wijk bij Duurstede deel ii. door Victor Brilleman. Gepubliceerd in: tussen rijn en lek 1993.