Dorpskerkhof en kloosterbegraafplaats
Te midden van de uitgestrekte van de boswachterij De Vuursche ligt het rustieke dorp Lage Vuursche. De meeste huizen langs de Dorpsstraat hebben een horeca- of winkelfunctie gekregen. In 1640 liet Gerard van Reede de hofstede Drakensteyn vervangen door een nieuw achthoekig kasteel. Naast het kasteel stichtte hij ook het dorp Lage Vuursche. Op zijn initiatief werd er een school, kerk, molen, pastorie en een rechthuis annex herberg gebouwd.
Naast de Stulpkerk ligt een klein kerkhof uit 1790 met een rechthoekig padensysteem. In de loop der tijd is het kerkhof verschillende keren uitgebreid richting kasteel Drakensteyn. Links vlak naast de ingang staat een stenen baarhuisje. ‘Zalig zijn de doden die in de Heere sterven’, staat te lezen op het smeedijzeren hek. Op het kerkhof bevindt zich de graftombe van amateurarcheoloog J.H. Insinger (1854-1918), ontworpen in Egyptische stijl door de architect Johan Wilhelm Hanrath.
Klooster
Aan het einde van de lommerrijke Kloosterlaan ligt het voormalige klooster en sanatorium Sint Elisabeth dat in 1927 door de zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Amersfoort werd gesticht. Jonkvrouw Elisabeth F.M Bosch van Drakestein (1853-1931), bewoonster van het kasteel Drakensteyn, bood samen met haar familie de zusters in 1925 voor 3000 gulden een perceel bosgrond aan. De familie stelde bovendien 128.000 gulden beschikbaar om de bouw van het klooster te kunnen realiseren. Ze stelde als enige voorwaarde dat de kerk ook voor buitenstaanders toegankelijk moest zijn. Het dorp had immers geen katholieke kerk en de gelovigen moesten in Soest ter kerke gaan. Het huis en de kapel werden op 1 september 1927 ingewijd. In 1938 werd er een sanatorium bijgebouwd voor de behandeling van de zusters die aan tuberculose leden. Veertig jaar later werd het klooster omgebouwd tot verpleeghuis. De zusters zijn inmiddels vertrokken. Het klooster staat leeg en in 2018 zijn twee vleugels afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Het zorgcentrum Elisabeth Park bestaat uit drie gebouwen. het verlaten klooster maakt een ontredderde indruk: de vleugels zijn ruw geamputeerd en met plastic dichtgemaakt. Over de toekomst van het klooster en de kapel bestaat grote onduidelijkheid.
Kloosterbegraafplaats
Achter het complex bevindt zich de kleine kloosterbegraafplaats. De vergunning voor deze begraafplaats werd aangevraagd op 1 september 1927 en op 15 september van dat jaar verleend. Volgens de vergunning moest de begraafplaats afgescheiden worden van de omgeving door een haag. De opzet van de dodenakker is vrij eenvoudig: een hoofdpad waarop de zijpaden uitkomen. Aan het eind van het hoofdpad staat een groot kruis. Op deze begraafplaats liggen behalve de zusters ook de rectoren van het zusterhuis en enkele weldoeners begraven. Aan de linkerkant van het hoofdpad stonden op de graven lessenaars (schuin liggende stenen) met de naam van een zuster, aan de rechterkant rijen met kruisen.
In 2005 is de begraafplaats ingrijpend veranderd. De kruisen en de oude lessenaars zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor gras. De namen van de zusters die hier begraven zijn, staan op verschillende monumenten vermeld. In 2017 is er een kapelletje aan de rand van de begraafplaats gebouwd. Op het grasveld voor het kruis liggen zusters begraven die in de afgelopen jaren zijn overleden.
Van een ‘levendige’ kloosterbegraafplaats vol met grafstenen en groen is deze verworden tot een strak grasveld met verspreid staande verzamelmonumenten, een rij graven van rectoren en weldoeners, een wit kruis en enkele recente graven. Een enkele boom doorbreekt de monotonie.
Bron: Begraafplaatsen in Baarn, www.begraafplaats-baarn.nl, Wikipedia en bezoek op 5-11-2021