Wandelen over begraafplaatsen

Categorie: begraafplaats

Begraven in Klein Maarslag

Ooit was Klein Maarslag een welvarend dorp. Inmiddels rest er niet meer dan een huis, een boerderij én een historische begraafplaats. De 12de-eeuwse dorpskerk werd afgebroken rond 1811, maar de contouren zijn nog altijd in het grasveld te zien. De oudste zerk op de begraafplaats stamt uit 1609.

Hist. Begraafplaats

Het Hoogeland strekt zich als een ten noorden van de stad Groningen uit. Dit was het land van de ‘dikke boeren van de klei’, de herenboeren die hun geld verdienden met de teelt van aardappelen en graan op de vruchtbare kleigronden. Ze waren rijk en vooruitstrevend in hun bedrijfsvoering, maar feodaal in de omgang met de landarbeiders. De naam Hoogeland verwijst naar de relatief hoge ligging van het land, ontstaan door de aanslibbing van de zee. Het landschap bestaat uit vriendelijke wierdedorpen, kronkelende maren (waterlopen), dijken, molens en prachtige middeleeuwse kerkjes en kerkhoven.

Mensingeweer is een van de vele dorpen in de uitgestrekte gemeente Het Hoogeland. Aan de Hoofdstraat staat de witgepleisterde Michaëlskerkje. De plaatselijke begraafplaats ligt enigszins verborgen aan het einde van een zijlaantje van de Molenweg. Over de begraafplaats is veel geschreven, evenals over de plaatselijke begrafenisvereniging.

Een bordje aan de weg naar Schouwerzijl wijst naar de ‘Hist. begraafplaats’. Aan het einde van een betonweg doemt een boerderij op met daarachter een kleine verlaten dodenakker. De weg eindigt bij het toegangshek. Rond het kerkhof is een meidoornhaag aangelegd met daartussen linden. Links van het hek een klein informatiebordje dat waarop de geschiedenis van het wierdedorp een notendop staat vermeld..

Rechts het oudste graf

Klein Maarslag lag op een strategisch punt bij de noordelijke uitmonding van de Hunze, welke waterweg tot 1361 de stad Groningen met de zee verbond. De voormalige kerk op de wierde, waarvan de plattegrond is aangegeven, dateert vermoedelijk uit de 12e eeuw en bevatte veel tufsteen. De kerk was iets groter dan die van Mensingeweer, waarmee het kerspel sinds 1682 verenigd was. In 1755 was het kerspel Maarslag nog groter dan het kerspel Mensingeweer. De kerk is in 1811 afgebroken. Er werd toen een galg of klokkenstoel geplaatst. Deze was in 1843 nog aanwezig. Op de bewoner van het huisje bij de begraafplaats heeft lang de plicht gerust stalling te bieden aan het paard van de predikant en voor de predikant zelf een plaats te reserveren bij de haard.

Contouren van de kerk (2011). Foto Wikimedoa

Van bloeiend dop tot verstild kerkhof
De oorsprong van de wierde gaat terug tot rond het begin van de jaartelling; de wierde had een strategische functie langs de benedenloop van de Hunze.  De inwoners van Klein Maarslag leefden van de visvangst en handel. De Tweede Sint-Marcellusvloed in 1361 maakte een einde aan de welvaart. Na deze overstroming werd het Reitdiep voorzien van een zeedijk en raakte het dorp afgesloten van de zee. De inwoners schakelden over op de landbouw.
De kerk die in het dorp werd gebouwd, dateert uit de 12de eeuwen en was geheel opgetrokken uit tufsteen. Rondom de kerk lag al een grafveld dat ouder moet zijn gewest dan de kerk en waaruit later het kerkhof is ontstaan. 
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog staken staatse troepen in 1584 de kerk in brand waabij het dorp veel schade leed. De kerk werd herbouwd en rond 1600 werd het koor vergroot. In de kerk werd begraven getuige de vele 17de- en 18de-eeuwse zerken die nu binnen de contouren van de kerk te zien zijn. In 1811 moest het kerkje wegens bouwvalligheid worden afgebroken, alleen de houten klokkentoren bleef staan, totdat ook  deze een eeuw later werd afgebroken.  

Afgegraven wierde
Het kerkhof dreigde in 1888 vol te raken. De aanleg van een gemeentelijke begraafplaats in Schouwerzijl bood een tijdelijke oplossing, maar in 1905 werd het kerkhof alsnog gesloten.
In de 19de eeuw werd een groot deel van de wierde afgegraven waarbij ook de meeste huizen werden gesloopt. Bij een archeologisch onderzoek in 1953 onder leiding van de bekende archeoloog Albert van Geffen werden de fundamenten van het vermoedelijk 12de-eeuwse kerkje blootgelegd. De contouren werden met keisteentjes aangegeven.

Achter het hek ligt op de wierde het kerkhof dat grotendeels vergrast is. Vaag zijn nog de met keien afzette grindpaden te herkennen die de contouren van het kerkje markeren. Wat opvalt zijn de vele met een hekwerk omgeven graven. De teksten op de stenen binnen de hekken zijn moeilijk te lezen. Afbeeldingen van paarden sieren sommige zerken. Een ander symbool dat opvallend vaak op de stenen staat afgebeeld, is een pelikaan met jongen.

Pelikaan
Op verschillende graven van de familie Wiersema staat een pelikaan afgebeeld. Een pelikaan herinnert aan Christus die aan het kruis zijn bloed vergiet voor de mensheid. Volgens een ander verhaal symboliseert de pelikaan de Opstanding. De pelikaan heeft uit liefde haar jongen doodgedrukt en weer tot leven gewekt met haar eigen bloed.
Op de zerken van Focktien Eltiens en haar echtgenoot Albert Wyrsema van Rollingeweer, die vrij snel na elkaar in 1663 overleden, staan een pelikaan met jongen, een geharnaste man met zwaard in de hand en als helmteken een pelikaan met jongen.

Historische begraafplaats Klein Maarslag
Klein Maarslag 2
9961 TE Mensingeweer

Begraven in Wierum: op de wierde

Voor weer en wind zijn zelfs graven niet heilig

Wierum is een kleine buurtschap gelegen op een 4,8 meter hoge wierde en ligt op korte afstand van het Reitdiep. Vroeger werd de naam Wierum ook gebruikt voor het groepje huizen ten oosten van het Reitdiep, dat sinds de 19de eeuw als Wierumerschouw wordt aangeduid. Op de wierde bevinden zich een boerderij, twee huizen, een kerkhof en een natuurbegraafplaats. Ten zuiden van Wierum ligt de wierde Enens met de kop-hals-rompboerderij De Paddepoel uit 1859.

Monumentje

Begraafplaats Wierum

Vogel schreeuwt
tegen de lucht.
Zo brons kan dood zijn.

De schelpen zijn een weg
naar Santiago de Compostella
hier in Wierum.
Onwennig liggen ze op
dit eiland zonder branding,
zonder zon. De gloedgele bol
is een roestrood hek, tralies
om het leven.
Mijn liefste!
Mijn medepelgrim van de Weg.

Bewonder mijn vleugels.
Zwever.

Rense Singraven
Uit: Sloop de stad met tedere woorden, 2008.

Begraafplaats Wierum

De begraafplaats van Wierum is ruim een hectare groot en bevindt zich op het oudste gedeelte van de wierde. In de 13de eeuw werd op de heuvel een kerk gebouwd met daarbij een kerkhof. Na de afbraak van de kerk in 1829 bleef de begraafplaats aanwezig. Het oudste graf dateert uit 1679. De bestaande begraafplaats wordt beheerd door de Hervormde gemeente Dorkwerd.
De wierde had voor de afgravingen een omvang van 5 tot 6 hectare. Tussen 1912 en 1916 werd ongeveer driekwart afgegraven voor het gebruik van terpaarde. Alleen rond de gebouwen, het kerkhof en de weg bleef de wierde intact.

De begraafplaats van Wierum lag tot voor kort nog op eenzame hoogte. Tussen 2006 en 2008 is het grootste deel van de wierde hersteld met gebruikmaking van 80.000 m³ klei, baggerspecie uit het Van Starkenborghkanaal. Een bewoners wilde niet meewerken aan de ophoging van de afgegraven wierde. Een stukje Wierum ligt dus lager.

Wierdebegraafplaats Wierum
Grenzend aan de bestaande begraafplaats ligt de wierdebegraafplaats met ruimte voor 250 graven. De begraafplaats is een hectare groot en bevindt zich op het gedeelte van de wierde dat is opgehoogd. De dodenakker wordt als bloemrijk grasland beheerd.

Batuurbegraafplaats Wierum

Een houten hek geeft toegang tot de begraafplaats. Direct daarachter staat een informatiebord van het Groninger Landschap en Uitvaartverzorger Algemeen Belang Dela, de initiatiefnemers van deze natuurbegraafplaats. Een paar bankjes bieden een zitplaats voor bezoekers. Het terrein is kaal en gaat op in het vlakke Groninger land. Er zijn wat paden over het terrein uitgezet. Alleen de aangrenzende biedt enige bescherming. Zandhopen met een herinneringssteen markeren de graven.

Praktische informatie
Begraafplaats Wierum
Paddepoelsterweg 4
9774 TG Wierum

Wierdebegraafplaats
Paddepoelsterweg 4
https://wierdebegraafplaats.nl

Begraven in adelrijk Beetsterzwaag

‘Adelrijk Beetsterzwaag’ wordt omgeven door een afwisselend landschap met loof- en naaldbossen, heidevelden en vennen. In 1793 liet de jurist Ambrosius Ayso van Boelens aan de hoofdstraat van het toen nog kleine dorp een landhuis bouwen. Ook werd de heide aan de overkant van de weg herschapen in een fraai wandelpark. Andere vooraanstaande en adellijke families (Lycklama à Nijeholt, Eysinga, Van de Lynden en Van Bijma) volgden zijn voorbeeld.

De adel bezat een groot deel van de grond en bestuurde het dorp met strakke hand. De meeste monumentale landhuizen met hun weelderige (over)tuinen zijn gebouwd langs de Hoofdstraat. De adel is vertrokken en de meeste staten hebben een andere functie gekregen. Sporen van het ‘adelrijke’ Beetsterzwaag zijn terug te vinden in de dorpskerk en op het omringende kerkhof.

Dorpskerk met kerkhof, Beetsterzwaag

Begraven in en rond de Martenskerk
De dorpskerk ligt niet, zoals in veel Friese dorpen, in het centrum, maar iets ten noorden van de Hoofdstraat. Oorspronkelijk lag de Sint Martenskerk wel precies in het centrum: aan de kruising van het Kerkepad West en het Kerkepad Oost en het pad dat naar Boornbergum leidt.

Op de plek van de huidige kerk stond een middeleeuws kerkgebouw. In 1803-1804 werd een nieuwe kerk gebouwd op de fundering van de oudere. In de kerk zijn nog diverse grafzerken te zien uit het begin van de 17de-eeuw, waaronder van de familie Fockens en de Van Teijens. Rondom de kerk werden vanaf de 19de eeuw naast dorpsbewoners vele adellijke inwoners begraven, waarvan de naam Van Harinxma thoe Slooten het bekendst is.

Op het kerkhof zijn graven te vinden van o.a.:

  • Jan Janssen Lauswolt  ca. 1580-1655), het oudste graf op dit kerkhof, de steen is uit 1655
  • Luitje de Goed (1853-1926), architect die de voorgevel van de plaatselijke bakkerij heeft in Jugendstilstijl ontworpen
  • Jan Bieruma Oosting, de vader van kunstenares Jeanne Bieruma Oosting
  • de jong gestorven student Basoekie die op Java is geboren en in Nederland studeerde, zie artikel op Dodenakkers
  • Syb Hellinga (1925-2000), de oprichter van het plaatselijke Kunsthuis SYB.

Links van de ingang van de kerk is een graf met een graftrommel. Deze trommel is in 1930 geplaatst op het graf van een jongen van 15 jaar en is met steun van de Van Teyensfundatie in 2021 gerestaureerd.

Links: Grafstenen familie Van Teijens; rechts: graftrommel

Nieuwe begraafplaats aan de Gealeane

Beetsterzwaag Gealeane toegangspoort
Toegangspoort tot de begraafplaats aan de Gealeane

Rond 1940 dreigde jet kerkhof vol te raken. Twee jaar later kocht de gemeente een stuk grond aan ten westen van de weg van Beetsterzwaag naarBoornbergum. De oorlog zorgde ervoor dat er niet direct met de aanleg werd gestart. Pas in 1946 werd een aanvang gemaakt met de aanleg van de nieuwe begraafplaats en in 1948 werd de eerste overledene begraven.
Het ontwerp, een halve cirkel doormidden gedeeld door een pad, was modern. Niet alle graven lagen aan de paden. Achter de ingang is een ruimte opgenomen waar afscheid genomen kan worden van de overledene. Twee dwarspaden deelden de halve cirkel op in zes afzonderlijke vakken. Achteraan stond, toen nog buiten de begraafplaats, een baarhuisje. Bij latere uitbreidingen kwam deze centraler op het terrein te liggen.

De eerste uitbreiding (Fase II) vond plaats in de jaren 1970. De ruimte aan de buitenzijde van de eerste cirkel werd in gebruik genomen. Het hoofdpad werd verlengd en er werden enkele nieuwe dwarspaden aangelegd, waardoor er vier nieuwe vakken ontstonden. In de jaren 1980 werd er een tweede (Fase III), veel grotere uitbreiding gemaakt. In 2001 was er opnieuw een uitbreiding (Fase IV) aan de achterzijde van het terrein. Er werd een soortgelijke cirkel ontworpen met meer ruimte voor graven. De eerste graven op dit deel werden uitgegeven in 2004. Ook werd er een dienstgebouw gebouwd. Het totale oppervlak van de begraafplaats beslaat nu zo’n 1,5 ha.

De begraafplaats aan de Gealeane wordt omgeven door bos en heeft een besloten en sterk groen karakter. Op de begraafplaats staan willekeurig bomen en boomgroepen verspreid. Dit zorgt voor een natuurlijk karakter. De ingang van de begraafplaats heeft een plein met aan de linkerkant twee treurbeuken. 

Bronnen:
Gemeente Opsterland. Bezoek 12-04-2025.

Begraven in Vorchten: kerkhof op een donk

Vorchten ligt vlak achter de IJsseldijk op de grens van Gelderland en Overijssel. Het dorp bestaat uit niet meer dan enkele boerderijen en een, gelegen op een donk, een oud kerkje met kerkhof.

De kerk met de unieke zadeldaktoren, destijds gebouwd op een terp met het oog op eventuele overstromingen van de IJssel, is al van verre zichtbaar. De kerk was gewijd aan Johannes de Doper.
De toren met twee smalle zijvleugels werd  gebouwd rond 1200 en is het oudste deel van de huidige kerk. Het eenbeukige schip stamt  uit de vroege 13de eeuw. Het veel hogere koor dateert van de 15de eeuw. De kerk onderging in 1856 een ingrijpende verbouwing, waarbij vooral het schip wijzigingen onderging. Schip en koor zijn gedeeltelijk uit tufsteen, maar grotendeels uit baksteen opgetrokken.

Rond 1200 kreeg Vorchten het recht om overledenen te begraven rond de kerk. Tot die tijd moesten de doden begraven worden in Epe. Het kerkhof is nog steeds in gebruik. In de kerk (?) is een grafkelder aanwezig voor de heren van Dedem van Vosbergen.

Kerkhof hervormde kerk
Kerkweg 1
7193 KJ Vorchten

Begraven in Woerden: Joodse begraafplaats

‘Gij die woont in het stof.’

Aan de rand van het Westdampark ligt de kleine Joodse begraafplaats van Woerden, De begraafplaats wordt omgeven door een manshoge muur. De ingang is via het metaheerhuisje.

Kaart

De kleine Joodse gemeenschap in Woerden – Van de Aa meldt in zijn beschrijving van Nederland uit 1849 over Woerden: ‘De Joden, die men er ruim tachtig aantreft…’ – bezat geen eigen synagoge maar wel een soort  dependance die ressorteerde onder de synagoge van Gouda. De overleden Joden uit Woerden werden in Gouda begraven.

Op 21 maart 1849 verzocht de Joodse gemeenschap de gemeenteraad om een eigen begraafplaats te mogen stichten’ Als reden werd opgegeven dat ‘er van tijd tot tijd Joodse gedetineerden In de strafgevangenis van Woerden kwamen te overlijden en dat ze voor graf-, begrafenis- en vervoerskosten 26 gulden moesten betalen, aangezien de begrafenis in Gouda moest plaatsvinden’. Tevens werd vermeld dat vanuit Gouda en later ook vanuit Alphen aan den Rijn bericht ontvangen was dat aldaar geen begravingen meer konden plaatsvinden.

De bestuurders van de Joodse gemeenschap vroegen aan de gemeente Woerden een geschikt stuk grond van 10 à 12 roede voor de aanleg van de begraafplaats af te staan. De  raad besloot op 11 april 1850 stuk grond op de Kleine Buitenwal af te staan onder voorwaarde dat de begraafplaats werd voorzien van een muur van twee meter hoog. Op verzoek werd de muur vervangen door een houten schutting en een heg een heg van iepen. Zes jaar later werd het besluit om onduidelijke redenen ingetrokken en een nieuw stuk grond aan de Kleine Buitenwal gelegen direct naast de vuilnisvaalt voor een Joodse begraafplaats ter beschikking gesteld,

In 1880 werd de begraafplaats uitgebreid en de oppervlakte vastgesteld op 22 bij 15 meter. Toen werd ook het metaheerhuisje gebouwd dat in 1927 werd aangepast tegelijk met het vervangen van de houten schutting door die huidige stenen muur.  Boven de deur van het metaheerhuisje is de Hebreeuwse tekst uit Jesaja 26 vers 19A te lezen: ‘Herleven zullen uw doden – ook mijn lijk –opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gij die woont in het stof.’

Op de begraafplaats staan 38  grafstenen. In 1920 vond hier, voor zover bekend, de laatste begrafenis plaats. Het beheer van de begraafplaats ging rond 1925 over naar de Nederlands Israëlitische gemeente van Gouda.

Bron:
Bezoek begraafplaats 21 maart 2024 (excursie Terebinth)
Flyer Joodse begraafplaats

Begraven in Schalkwijk: een dorpse kerkhofidylle

Het is maar korte oversteek met de pont over de Lek van Culemborg. Dan over de Veerweg, de Lekdijk, onder het spoor en door de weilanden naar Schalkwijk. Net voor het dorp ligt aan de spoorlijn het terrein waar tot in de middeleeuwen de ridderhofstad Schalkwijk stond, de Tuin van Jhr. Ram bij. In deze gereconstrueerde 17de-eeuwse tuin speelden voedsel en geneeskrachtige planten een grote rol. De contouren van het verdwenen kasteel zijn goed zichtbaar. De grachten zijn opnieuw uitgegraven en de resten van de fundering zijn nog aanwezig n de bodem.

Kaart funeraire fietsroute gemeente Houten

Jonkheer Adriaan Ram, de naamgever van de tuin Ⓐ, werd in 1599 geboren als telg van een adellijke katholieke Utrechtse familie. Hij kocht in 1633 de ridderhofstad Schalkwijk en verwierf 1647 de ambachtsheerlijkheid Schalkwijk. Hij bood de overwegend katholiek gebleven bevolking van Schalkwijk een schuilkerk in de toren van het kasteel. In 1651 werd Ram gevangen genomen. De toren werd afgebroken en zijn gezin verbannen uit ’t Sticht. Hij moest noodgedwongen zijn kasteel verkopen.

RK Michaëlkerk
Het langgerekte Schalkwijk ligt aan de in 1122 gegraven Schalkwijkse Wetering. Rond de kerk aan de Brink ontstond een kleine dorpskern. Nadat jonkheer Ram in 1651 werd verbannen, werden één (of meer) boerderijen opengesteld om katholieke diensten te houden. In 1696 werd een boerderij aangekocht waarin waarschijnlijk al gekerkt werd. Deze (schuil)kerk lag tussen het latere kerkhof en de Wetering en is de voorloper van de ernaast gebouwde Michaëlkerk. De schuilkerk werd in 1760 herbouwd, waarna in 1818 het kerkhof werd aangelegd. Aan de zijde van het kerkhof werd, ook in 1818, een toren tegen de gevel van de kerk aangebouwd. In 1834 werd het woongedeelte afgebroken en een nieuwe pastorie gebouwd, het huidige Lucashuis. In 1834 en 1837 werd de kerk aan beide zijden verlengd en in 1837 opgehoogd. (Lucashuis en schuilkerk in stippellijnen, linksonder op de “Plattegrond RK Kerkhof”),
In 1876 gaf het aartsbisdom Utrecht de opdracht tot de bouw van een nieuwe kerk, een ontwerp van de bekende Utrechtse bouwmeester Alfred Tepe. Dankzij de rijkdom van de Schalkwijkse katholieke boeren verrees een kerk die plaats bood aan vijfhonderd menen en al gauw de bijnaam de ‘kathedraal van het Sticht’ kreeg. Het rijke  interieur is van de hand van Friedrich Wilhelm Mengelberg.

Plattegrond RK Kerkhof. Bron: Blijf mij nabij…

Kerkhof
Aan de noordoostkant van de kerk lag al in 1818 een klein kerkhof ③ van 25 bij 20 meter. De doden waren in een enkele laag op rij begraven. Toen de kleine dodenakker vol raakte, werden zij boven elkaar ter aarde besteld. Toen het verbod op begraven in kerken per 1 januari 1829 van kracht werd, werd op het kerkhof een graftombe voor de familie De Wijkerslooth gebouwd. In hetzelfde jaar werd op 23 oktober de tombe in gebruik genomen met de bijzetting van Anna Catharina Maria van Wijkerslooth van Weerdesteyn, geboren Ram van Schalkwijk (1760-1828).

Grafkapel
In 1864 werd een grafkapel gebouwd voor de familie Van Wijkerslooth. De kapel diende ter nagedachtenis van de in 1851 overleden Mgr. Cornelis Ludovicus de Wijkerslooth (1756-1851), heer van Schalkwijk en Weerdesteyn. Hij was de eerste bisschop voor de ‘Hollandse Zending’, d.w.z. Nederland boven de grote rivieren en wegbereider voor het herstel van de katholieke hiërarchie. Na zijn overlijden werd hij in eerste instantie bijgezet in de oude graftombe en in 1864 samen met zijn moeder overgebracht naar de grafruimte onder de kapel. Anno 2025 rusten er achttien familieleden in de kelder.
In 1849 en later in 1877, 1880, 1931, 1981 en 2013 werd het kerkhof uitgebreid. Het kerkhof heeft nog steeds het karakter van een dorpskerkhof.

Garafkapel familie Wijkerslooth

De grafkapel heeft de plattegrond van een Grieks kruis. Boven de dubbel toegangsdeuren bevinden zich in reliëf twee klimmende leeuwen die de wapens van de opdrachtgever en zijn vrouw dragen. Boven deze familiewapens is een natuurstenen gedenkplaat aangebracht met de inscriptie:
Grafstede der familie Wijkerslooth van Weerdesteyn & Schalkwijk.
De vloer van de kapel is bedekt met kleurige tegels. In de zuidoostelijke kruisarm staan twee levensgrote marmeren beelden: de H. Anna en de H. Cornelius. Onder het venster in de noordoostelijke kruisarm staat een zandstenen altaar met in goud geschilderd de Alfa en de Omega. In de buitengevel bevindt zich onder dit raam de ingang van de grafkapel.

Kerkhof Hervormde Kerk
Tussen de Provincialeweg en de spoorlijn ligt aan de Brink, het oude centrum van Schalkwijk,  de Hervormde kerk ②. De huidige kerk bestaat uit een eenbeukig schip, een romaanse toren en een gotisch koor. De eerste kerk stond rond 1164 op deze plek, maar rond 1220 verscheen  er een kerkje van tufsteen. Ook staat er dan al een toren.  Rond 1500 wordt de kerk vergoot en in gotische stijl herbouwd. De toren wordt verhoogd met een verdieping en krijgt een gotische spits. In 1804 werd het koor verlaagd en het schip vervangen door het huidige. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan St.-Michaël. 
Het praalgraf van Balthazar de Leeuw (1714-1754), ambachtsheer van Schalkwijk, neemt de westzijde van de kerk in beslag. Hij plaatste een leeuw in plaats van een haan als windvaan op de toren. Rond de kerk ligt een bescheiden kerkhof.

Toegangspad Verloren kerkhof

Het Verloren kerkhof
Schalkwijk kende tot 1951 nog een derde begraafplaats die bekend staat als het ‘Verloren kerkhof’ ①. Deze begraafplaats lag aan de Achterdijk in het buitengebied van Schalkwijk. In een scherpe bocht van de Achterdijk verwijst een bord naar een Vogelkijkhut en het ‘Verloren kerkhof’. Het terrein lag vermoedelijk in de berm van het pad en was niet meer dan ‘1 are en 18 centiare’ (1018 m²) groot. Bij de vogelkijkhut herinnert niets meer aan het kerkhofje.

De begraafplaats was bestemd voor het begraven van zwervers die in de gemeente Schalkwijk en Tull en ’t Waal overleden en drenkelingen die in de uiterwaarden van de Lek aanspoelden. Het waren personen zonder gegevens van herkomst en van wie men niet wist of ze lid waren van een kerkgenootschap. Omdat de gemeentes Schalkwijk en Tull en ’t Waal geen algemene begraafplaats hadden, werden deze overledenen begraven op het ‘neutrale’ kerkhofje nabij de Lek. Op 8 augustus 1945 vond daar de laatste begraving plaats.
De begraafplaats werd gesloten op 12 februari 1951. Er werd toen een klein deel van het kerkhof van de Hervormde kerk in Schalkwijk afgescheiden als openbare begraafplaats. Deze overeenkomst werd in 1962 weer ontbonden, toen Schalkwijk, Tull en ’t Waal en Houten tot één gemeente, genaamd Houten, werden samengevoegd. Houten had wel een algemene begraafplaats.

Het Verloren Kerkhof
Achterdijk
Schalkwijk

Kerkhof Hervormde Kerk
Brink 10 
3998 JL Schalkwijk

Begraafplaats Heilige Michaël
Jonkheer Ramweg 18
 3998 JP Schalkwijk

Bronnen:
P.M. Heijmink Liesert, Blijf mij nabij… Uitgever: RK Locatie Heilige Michaël Schalkwijk en Tull en ‘t Waal.
Met dank aan Peter den Hartog voor zijn bijdrage over de geschiedenis van de schuilkerken in Schalkwijk.
Bezoek aan Schalkwijk.

Begraven in Blauwhuis: een literaire bedevaart

Nu ik toch in Bolsward ben, wil ik naar Blauwhuis. Het dorp wordt omschreven als een ‘kleine katholieke enclave in het overwegend protestantse Friesland’ heeft me altijd geïntrigeerd. Hier kwamen ten tijde van de Republiek de katholieken samen in een met blauwe pannen gedekt huis, rond welk het latere dorp ontstond. Architect Pierre Cuypers bouwde er in 1871 zijn eerste Friese kerk in neogotische stijl, gewijd aan Sint Vitus. Bestaat het Rijke Roomsche Leven nog in Blauwhuis?

De opvallende grote kerk is niet te missen in het dorp. De deur van de kerk staat open. Ik loop naar binnen en kan alleen vanachter het hek het interieur van de kerk bewonderen. De ruime kerk biedt een zitplaats aan meer dan vijfhonderd kerkgangers. Zoveel bezoekers zijn er al lang niet meer, ook in dit deel van Friesland heeft de ontkerkelijking hard toegeslagen.

Vrijwilligers aan de slag bij de Blauwe schuur

Veranderde tijden in de enclave
Een hek op het voorplein geeft toegang tot het kerkhof. De deuren van het baarhuisje staan wijd open. Op het schaduwrijke bankje naast het blauwe (!) huisje zitten vier vrijwilligers aan de koffie. Met elkaar onderhouden ze de begraafplaats. Vandaag wordt het gras gemaaid en het onkruid gewied. De begraafplaats ziet er piekfijn uit, de graven glimmen in de zon en de heren hebben zin in een praatje. Voordat ik het in de gaten heb, krijg ik de geschiedenis van deze katholieke enclave te horen. In hun jeugd waren er maar drie ‘andere’, dat wil zeggen niet-katholieke, gezinnen in het dorp. Maar de tijden zijn veranderd. De ooit bloeiende parochie is met drie andere samengevoegd tot een regioparochie. Het kerkhof staat open voor alle bewoners, katholiek of niet katholiek. De heren gaan weer aan de slag en ik loop de groene akker op.

Het kerkhof werd tijdens de bouw van de kerk aangelegd (1870-1871). De opzet is eenvoudig: het terrein is door rechte paden in vakken verdeeld. Vóór 1871 werden de katholieke bewoners van deze streek begraven op een algemene begraafplaats, voorzien van een schepje gewijde aarde in de kist.
Aan de westzijde van het terrein bevindt zich het oorspronkelijke houten baarhuisje en aan de noordzijde de Calvariegroep. Ook zijn er nog twee bijzondere grafmonumenten: het monument met piëta voor pastoor Evers (1892) en het monument met engel voor het echtpaar Ydema-Witteveen (1909/1917). Het houten baarhuisje, ook een ontwerp van Cuypers, werd in de zogenaamde ambachtelijk-traditionele stijl gebouwd.

O kruis onze eenige hoop
De opvallende Calvariegroep, die – volgens het opschrift aan de achterzijde – in 1870 werd ontworpen, staat centraal op het kerkhof. De gekruisigde Christus wordt aan weerszijden ondersteund door Johannes de Evangelist en Maria. Op de voorzijde staat te lezen: “Ik ben de verrijzenis en het leven: die in Mij geloofd zal hebben – al is hij ook reeds gestorven: zal leven. Wees gegroet: o kruis onze eenige hoop waaraan het Heil der wereld heeft gehangen.”

Stammenkruis

Op 26 november 1892 overleed pastoor G.J. Evers, de grote man achter de totstandkoming van de Vituskerk. Zijn graf achter de calvarie wordt gesierd door een piëta, een beeld van Maria met de gestorven Christus op schoot. Op het voetstuk staat te lezen: “Gedenk uwen geestelijke leidsman den Wel. Eerw. Heer G.J. EVERS, geb. te Zwolle 8 jan. 1824 Pastoor Sensmeer (Blauwhuis), 8 maart voorzien van de H.H. Sacramenten overl. 26 nov. 1892. R.I.P.”

Een ander opvallend grafmonument is het stammenkruis – een kruis met de armen in de vorm van knoestige stammen – met  engel. De inscriptie op de ovalen marmeren plaat luidt: “RUSTPLAATS van den heer SYBERCH Y. YDEMA geb. te Workum 14 dec. 1841 overl. te Sneek 11 sept. 1917 en echtgenoote CORNELIA K.L.WITTEVEEN geb. te Oosterend 16 april 1846 overl. te Sneek 25 aug 1909.” De treurende engel omarmt het kruis met zijn linkerarm en wijst met zijn rechterarm en wijsvinger omhoog.

Staalkaart
Verder bestaat het kerkhof uit een verzameling grafmonumenten die een staalboek vormt van de grafstijlen van eind negentiende eeuw tot heden. Aan de zuidkant van het kerkhof ligt een lange smalle strook met kindergraven. De teksten op de kleine stenen en kruizen zijn soms aangrijpend. Op het mededelingenbord hangt de aankondiging van de ruiming van een kindergrafje, tenzij de grafrechten à 22,50 euro worden voldaan. Misschien kan het kerkbestuur de rechten overnemen, zodat het grafje blijft bestaan.

Dat koninkrijk van u…
Bij het verlaten van het kerkhof lees ik het informatiebord en valt mijn oog opeens op de tekst ‘Graf Gerrit Rijpma (1926-1945). Bekend in de Nederlandse literatuur als Graf te Blauwhuis van de volksschrijver Gerard Reve.’ Als ik het gedicht lees, herken ik vooral de veel geciteerde laatste regels: Dat koninkrijk van u, weet u wel, wordt dat nog wat? Maar ook de regel Dag lieve jongen gaat door merg en been. Het verdriet over de dood van een kind, zo jong nog, zit gevat in deze drie eenvoudige woorden.

Gerrit Rijpma. Foto Oorlogsgravenstichting

Reve woonde van 1964 tot 1971 in Greonterp, een dorp op korte afstand van Blauwhuis.  Van zijn buurvrouw, Siuwke Hofmeijer-Rijpma, hoorde Reve het trieste verhaal van haar jonggestorven jongste broer. Het graf, voorzien van een innemend portret, trof hij aan op het kerkhof van de Sint-Vituskerk in Blauwhuis, waar hij ’s zondags de mis bezocht. En zo schreef hij het gedicht Graf te Blauwhuis, dat verscheen in het brievenboek Nader tot u.


Gerrit Rijpma was een jongen van nog maar achttien jaar toen hij in de Tweede Wereldoorlog niet meer kon ontkomen aan een razzia en vervolgens werd doodgeschoten door de Duitsers. Het graf is er niet meer. In 1983 werden de stoffelijke resten van Gerrit Rijpma overgebracht van het kerkhof van Blauwhuis naar het Nationaal Ereveld Loenen.
Maar dit kerkhof is wel de plek waar Rijpma begraven lag. En alleen Gerard Reve kon de zinloosheid van een moord, zijn twijfel aan Gods belofte zo simpel én zo indringend verwoorden als in de woorden Dat koninkrijk van u, weet u wel, wordt dat nog wat?

Graf te Blauwhuis
(voor buurvrouw H. te G.)

Gerard Reve op het kekrhof .Foto nadertotreve.nl

Hij rende weg, maar ontkwam niet,

En werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.

Een strijdbaar opschrift roept van alles,

Maar uit het bruin geëmailleerd portret

Kijkt een bedrukt en stil gezicht.

Een kind nog. Dag lieve jongen.

Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,

Ja ja, kom er eens om,

Gij weet waarom het is, ik niet.

Dat koninkrijk van u, weet u wel, wordt dat nog wat?

Ik ging naar Blauwhuis voor een zoektocht naar de katholieke wortels van het dorp, maar het werd een reis naar een plek met een bijzondere betekenis. Voor een pelgrimage hoef je niet naar Santiago de Compostella, je kunt ook naar Blauwhuis.

Bartho Hendriksen

Dit artikel verscheen eerder in Terebinth, tijdschrift voor funerair erfgoed

Begraven in Scheveningen: Ter Navolging

Scheveninge- Ter Navolging
Begraafplaats Ter Navolging (Scheveningen) met op de achtergrond de toren van de Nieuwe Kerk (1893)

In al die jaren dat ik begraafplaatsen bezoek, was ik nog nooit op Ter Navolging in Scheveningen geweest. Op zaterdag 6 augustus 2022 is het er toch van gekomen.

Ter Navolging laat zich niet makkelijk vinden. Het toegangshek ligt verscholen tussen een gifgroen geschilderde brasserie en een grijs kantoorgebouw. Dan open je een tweede hek en kom je op een binnenterrein met de ommuurde begraafplaats. Dan loop je weer een hek binnen en sta je op een… kerkvloer.

Mr. Perrenot
Het verhaal van Ter Navolging is bekend. Mr. Abraham Perrenot, domeinraad van de toenmalige prinsen van Oranje, nam het initiatief om in de Scheveningse duinen een begraafplaats aan te leggen. Hij deed dit om een voorbeeld te stellen om niet langer op onhygiënische wijze in kerken en steden te begraven. De eerste begrafenis op Ter Navolging was van een kind op 11 mei 1780. Al snel daarna raakten de vijftien kelders vol en in 1792 was de begraafplaats al uitgegroeid tot 72 kelders, nu 102 kelders.

Door de uitbreiding van Scheveningen door de jaren heen ligt Ter Navolging tegenwoordig niet meer afgelegen in de duinen, maar is omgeven door bebouwing. In 1976 dreigde de begraafplaats geruimd te worden, wat verhinderd werd doordat een plaatselijke uitvaartondernemer er een kindje liet begraven.

Ter navolging
De ideeën van een buitenbegraafplaats – een begraafplaats buiten de bebouwde kom – sloeg aan. De begraafplaats kreeg al spoedig in Begraafplaats Het Heilige Kruis te Zwolle, Oud-Zuilen en Tiel (ook Ter Navolging geheten) navolging.

Begraven in Thiérache, het land van de protestanten

Thiérache, een vrij onbekende streek in de Franse Ardennen, is bekend om zijn versterkte kerkjes. Prachtige bouwwerken met de allure van een vesting. De kerken zijn versterkt met burchttorens, torens, wachttorens en schietgaten. Gebouwd in de woelige 16de en 17de eeuw om te schuilen tegen plunderaars en legeraanvallen.

Parfondeval – Temple protestant

Het is ook de streek waar het protestantisme wortel schoot. Het geloof werd rond 1525 door seizoenarbeiders naar deze streek in Noord-Frankrijk gebracht. In Meaux werd in 1545 de eerste gereformeerde kerk in Frankrijk gebouwd. Het bestaan van vele kleine protestantse begraafplaatsen getuigt van de vitaliteit van de protestantse gemeenschap.

Tempel
Ook Parfondeval, een van de plus belles villages de France, heeft zijn versterkte kerk. Een prachtig exemplaar met een gerestaureerde zolderverdieping en een kleine expositie.
Al wandelend oor het dorp kom je langs de Temple Protestante de Parfondeval (protestantse kerk) die in 1858 werd gebouwd door architect Jules Touchard uit Laon. Daarvoor kwamen de protestanten bijeen In het bakhuis van de bakker. Het kerkje heeft een sober interieur. Schuin tegenover het kerkje ligt de protestantse begraafplaats die nog steeds in gebruik is.

Parfondeval – Protestants kerkhof

Le cimetière protestant
De protestanten begroeven hun doden in hun tuinen omdat zij niet als geloofsgemeenschap waren erkend. Na het Édit de Tolérance in 1787 kregen zij het recht om een eigen begraafplaats te stichten. De begraafplaats van Parfondeval bestaat uit een akker met eenvoudige grafstenen; op sommige prijken bijbelteksten. Vooral op het oude deel heeft het verval toegeslagen.

Begraven in Nagele: De doorgang naar de hemel

De berceau van Mien Ruys

Aan de westkant van het dorp Nagele ligt in de omringende groengordel de kleine dorpsbegraafplaats. De begraafplaats is ontworpen door de eigenzinnige tuinarchitecte Mien Ruys (1904-1999). Ruys was van mening dat iedereen na de dood gelijk was. Een berceau, een loofgang, waar iedere overledene zijn laatste gang door maakt, symboliseert deze gelijkheid. De overledenen komt de begraafplaats binnen via de veertig meter lange groene tunnel. Aan het einde van deze tunnel gloort het licht: de hemelpoort.

Overzicht begraafplaats

In 1932 kwam de Afsluitdijk gereed, tien jaar later viel de Noordoostpolder droog. Na de Tweede Wereldoorlog werd een begin gemaakt met de inrichting van de polder. Bij het ontwerp van de dorpen werd gekozen voor de traditionele Hollandse stijl van de Delftse School. De geachte was bewoners zo sneller konden aarden op het nieuwe land. Dorpsbrinken en huizen van rode baksteen en schuine daken en rode dakpannen bepaalden het aanzicht van de tien dorpen. Nagele, het elfde dorp, vormde qua architectuur een gedurfde uitzondering in de strak ingerichte Noordoostpolder.

Dorp Nagele
Nagele – ooit een eiland in de woelige Zuiderzee dat in de middeleeuwen in de golven verdween – moest 270 woningen, drie kerken, drie scholen, winkels, een dorpshuis, een sportzaal, horeca en een begraafplaats krijgen. Het dorp was een project van de architectengroepen De 8 en Opbouw waarin bekende architecten zoals Gerrit Rietveld, Aldo van Eyck en tuinarchitect Mien Ruys samenwerkten. Licht, ruimte en leefbaarheid vormde het motto van deze modernisten.

Plattegrond begraafplaats met links van de berceau het katholieke deel en rechts het algemene deel

Begraafplaats
De begraafplaats in Nagele is als enige begraafplaats in de Noordoostpolder niet ontworpen door de Directie Wieringermeer maar door tuinarchitecte Mien Ruys. Zij had een voorkeur voor vierkanten, rechte lijnen en geometrische vormen. Als tegenhanger stelde Ruys een bonte, kleurige, losse en natuurlijke beplanting.
In het programma van eisen stond voorgeschreven dat het rooms-katholieke deel en het algemene deel van de begraafplaats, respectievelijk een derde en twee derde van het totale oppervlak, gescheiden van elkaar moesten worden. Ruys was echter van mening dat iedereen na de dood gelijk was. Een berceau, een loofgang, waar iedere overledene zijn laatste gang door zou maken, moest deze gelijkheid symboliseren.

Berceau van Mien Ruys
De ‘Berceau van Mien Ruys’ is na meer dan vijftig jaar na dato alsnog door de inzet en volharding van vrijwilligers uit het dorp gerealiseerd. Op 10 juni 2010 vond de opening van de loofgang plaats door het onthullen van een gedenksteen met de tekst: “Samen zijn we overal”. Vanuit de berceau valt het oog op de door Piet van der Sar ontworpen klokkenstoel die in oktober 2017 geplaatst is. In de klokkenstoel hangt een luidklok die afkomstig is van begraafplaats De Wissel in Dronten.
Even verderop staat op het rooms-katholieke deel van de begraafplaats een Keltisch kruis. Het kruis sierde tot de sluiting van de van de R.K. St. Isidoruskerk (tegenwoordig Museum Nagele) de klokkentoren.

© 2025 Over de groene zoden

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑

Follow by Email
Facebook
Instagram