Wandelen over begraafplaatsen

Categorie: Groningen

Begraven in Wehe-Den Hoorn: R.K. begraafplaats

Binnen het dubbeldorp Wehe-Den Hoorn was Den Hoorn een katholieke enclave in  het overwegend protestantse Hogeland. In 1730 kreeg Den Hoorn een schuilkerk, die in 1754 en 1803 vervangen moest worden door een grotere. In 1927 werd de huidige kerk gebouwd. De Sint-Bonifatiuskerk werd in 1926 ontworpen door vader en zoon Joseph Cuypers en Pierre Cuypers jr. in een expressionistische stijl. De kerk beschikte al sinds 1840 over een eigen begraafplaats.

Een gietijzeren hek aan de Warfhuisterweg geeft toegang tot de begraafplaats van R.K. Sint Bonifatiuskerk. In 1837 kocht pastoor Pierik dit terrein gelegen tussen de weg en het hofje waar zeer waarschijnlijk de eerste twee kerken uit 1730 en 1754 stonden. In 1840 werd in overleg met de gemeente de begraafplaats aangelegd onder voorwaarde dat een kwart gedeelte bestemd was voor protestante inwoners van het dorp. Eerst werden ook de overleden katholieken uit Kloosterburen hier begraven, maar dit dorp kreeg later een eigen begraafplaats. In 1873 is de begraafplaats heringericht en kreeg deze zijn huidige vorm.

RK Begraafplaats Wehe-Den Hoorn

De begraafplaats is eenvoudig van opzet. Aan het einde van het hoofdpad staat een calvariekapel (bouwjaar 1873) met aan de achterkant een aangebouwd baarhuisje. Dit baarhuisje werd in gebruik genomen als tijdelijke bewaarplaats voor overledenen tot aan de begrafenis. De calvariekapel annex baarhuisje werd gebouwd in de voor de architect A. Tepe kenmerkende sobere Nederrijnse baksteengotiek van de 14de en 15de eeuw. De kapel is geheel in baksteen uitgevoerd en heeft een T-vormige plattegrond voorzien van drie pinakels met een zadeldakje.

Calvarie

Tegen de achterwand staat de kruisiging, bestaand uit drie beelden die de gekruisigde Christus met links de moeder Maria en rechts de apostel Johannes voorstellen. Onderaan het kruis bevinden zich neergaande wortels die het leven symboliseren. De calvariegroep staat op een tombe die het graf na de kruisafname voorstelt. Aan de oostkant van het gebouwtje bevindt zich een dichtgemetselde deur; aan de westzijde de ingang tot het baarhuisje. Rechts van de calvariekapel ligt het graf van pastoor W. H. Veling Smale – hij was van 1871 tot 1918 pastoor Op Den Hoorn – en van zijn broer Cornelius Smale.

‘Hier rusten twee eerwaarde broeders. Cornelis Smale, pastoor te Heino, geb. te Zwolle 16 aug 1824, overl. te Den Hoorn 13 juni 1909. Willem Hendrik Veling Smale, pastoor te Den Hoorn geb. te Zwolle 13 sept. 1821, overl. te Groningen 19 juli 1918.

‘Gelijk zij gedurende een leven door geboorte, geloof en liefde verenigd, mogen zij hier en daar boven nimmer gescheiden worden’, staat er te lezen.
Deze beide pastoors waren oorspronkelijke in de derde kerk bij de Hoornstertil aan de Mernaweg begraven. Bij de afbraak van de deze kerk in 1927 werden zij herbegraven op ‘het kerkhof.

De talrijke 19de-eeuwse grafmonumenten op de begraafplaats zijn in verticale kruisvorm of hebben een kruis in de top. Het oudste graf bevindt zich in de noordoosthoek van de begraafplaats Dit is van Arnoldus J. Paping, bouwheer van de derde kerk en pastoor Op Den Hoorn 1803-1823. Dit graf is versierd met vanitas- symbolen – afbeeldingen van schedels en andere symbolen van dood en vergankelijkheid – in hoogreliëf.

Praktische informatie
R.K. Begraafplaats
Warfhuisterweg 10A
Wehe-Den Hoorn

Bron:
Bezoek begraafplaats 13-04-2024
Archief Sint Bonifatiuskerk

Begraven in Kloosterburen: katholieke enclave

Het dorp Kloosterburen ligt in de Marnestreek, het land van wierden, maren, dijken en kwelders,   in het noordwesten van de provincie Groningen. De naam verwijst naar de twee kloosters die hier vroeger hebben gestaan: Oldeklooster (gesticht rond 1175) en Nijenklooster (1204), beide behorende tot de orde der premonstratenzers. Deze kloosterlingen legden nadruk op eenvoud, soberheid, isolement en hard werken.

Er staan twee mooie kerken in het dorp: de van oorsprong 13de-eeuwse hervormde Nicolaaskerk en de 19de-eeuwse katholieke Sint-Willibrorduskerk. Het dorp kent drie begraafplaatsen: de oude begraafplaats (gesloten) rond de hervormde kerk, de katholieke begraafplaats (1871) en de algemene begraafplaats (1871).

Hervormde kerk
Na de overgave van stad Groningen, kwam de kerk van het Oldeklooster in handen van de protestanten. Deze kerk werd in de 17de eeuw vervangen door een nieuwe kerk, die echter gesloopt werd in 1815. In 1843 werd de huidige Hervormde kerk gebouwd. Rond de kerk lag een kerkhof waar de inwoners van het dorp werden begraven. Na  1871 nam het aantal begrafenissen op het kerkhof snel af door de ingebruikname van twee nieuwe begraafplaatsen: de R.K. begraafplaats en de naastliggende algemene begraafplaats.

Katholieke enclave
Kloosterburen is sinds eeuwen een rooms katholieke enclave in het verder overwegend protestantse Groningen. In het midden van het dorp ligt aan de Hoofdstraat de grote neogotische Willibrorduskerk die vanuit het omliggende ‘Hoge Land’ al van verre te herkennen is.  In 1842 kreeg het dorp een katholieke kerk, een eenvoudig zaalkerkje in Waterstaatstijl, dat in 1864 alweer te klein was.

Overzicht RK Begraafplaats

Voor de bouw van een grotere kerk maakte architect P.J.H. Cuypers het ontwerp. In 1869 was het kerkgebouw voltooid. Cuypers schetste een sober vormgegeven gebouw passend bij het dorpsbeeld. Achter de kerk ligt de fraaie K(C)loostertuin, een mix van bloemen, kruiden, groenten en fruitbomen.

In 1871 kregen de katholieken een eigen begraafplaats gelegen aan de  Kloostersingel. In hetzelfde jaar opende de Algemene Begraafplaats met de ingang aan de Hoofdstraat.

Gebruiken bij begrafenissen in Kloosterburen in de 19de eeuw.
Uit: Hogelandster 21-09-1994

Ruime een eeuw geleden bestonden op het Groninger platteland overal nog kluften of naberschappen.  Dit waren buurtverenigingen, voornamelijk voor onderlinge bijstand bij nood en dood. Die te Kloosterburen worden genoemd in een brief van het gemeentestuur van Kloosterburen aan Gedeputeerde Staten van 1845.  De belangrijkste taken bestonden uit: waken en oppassen bij zieken, luiden van de klok bij begrafenissen, het graf graven en het ter aarde bestellen van lijken. Hierbij waren de buren van een zieke of overledene behulpzaam. Verder hadden de volmachten van de naberschappen het toezicht op  het kerkhof.
Toen in 1828/1929 de schoolmeesters in de provincie Groningen opdracht van de provinciale commissie van onderwijs kregen om de toestand in hun kerspel, de gewoonten en verdere bijzonderheden te beschrijven werd dit in Kloosterburen gedaan door de schoolonderwijzer R.A. Venhuis. In zijn rapport zijn de gewoonten bij begrafenissen beschreven, zoals die 1828 gebruikelijk waren. Hij schreef o.a. het volgende:

Lees verder

Begraven in Klein Maarslag

Ooit was Klein Maarslag een welvarend dorp. Inmiddels rest er niet meer dan een huis, een boerderij én een historische begraafplaats. De 12de-eeuwse dorpskerk werd afgebroken rond 1811, maar de contouren zijn nog altijd in het grasveld te zien. De oudste zerk op de begraafplaats stamt uit 1609.

Hist. Begraafplaats

Het Hoogeland strekt zich als een ten noorden van de stad Groningen uit. Dit was het land van de ‘dikke boeren van de klei’, de herenboeren die hun geld verdienden met de teelt van aardappelen en graan op de vruchtbare kleigronden. Ze waren rijk en vooruitstrevend in hun bedrijfsvoering, maar feodaal in de omgang met de landarbeiders. De naam Hoogeland verwijst naar de relatief hoge ligging van het land, ontstaan door de aanslibbing van de zee. Het landschap bestaat uit vriendelijke wierdedorpen, kronkelende maren (waterlopen), dijken, molens en prachtige middeleeuwse kerkjes en kerkhoven.

Mensingeweer is een van de vele dorpen in de uitgestrekte gemeente Het Hoogeland. Aan de Hoofdstraat staat de witgepleisterde Michaëlskerkje. De plaatselijke begraafplaats ligt enigszins verborgen aan het einde van een zijlaantje van de Molenweg. Over de begraafplaats is veel geschreven, evenals over de plaatselijke begrafenisvereniging.

Een bordje aan de weg naar Schouwerzijl wijst naar de ‘Hist. begraafplaats’. Aan het einde van een betonweg doemt een boerderij op met daarachter een kleine verlaten dodenakker. De weg eindigt bij het toegangshek. Rond het kerkhof is een meidoornhaag aangelegd met daartussen linden. Links van het hek een klein informatiebordje dat waarop de geschiedenis van het wierdedorp een notendop staat vermeld..

Rechts het oudste graf

Stalling voor paard van de predikant
Klein Maarslag lag op een strategisch punt bij de noordelijke uitmonding van de Hunze, welke waterweg tot 1361 de stad Groningen met de zee verbond. De voormalige kerk op de wierde, waarvan de plattegrond is aangegeven, dateert vermoedelijk uit de 12e eeuw en bevatte veel tufsteen. De kerk was iets groter dan die van Mensingeweer, waarmee het kerspel sinds 1682 verenigd was. In 1755 was het kerspel Maarslag nog groter dan het kerspel Mensingeweer. De kerk is in 1811 afgebroken. Er werd toen een galg of klokkenstoel geplaatst. Deze was in 1843 nog aanwezig. Op de bewoner van het huisje bij de begraafplaats heeft lang de plicht gerust stalling te bieden aan het paard van de predikant en voor de predikant zelf een plaats te reserveren bij de haard.

Van bloeiend dop tot verstild kerkhof

Contouren van de kerk (2011). Foto Wikimedoa

De oorsprong van de wierde gaat terug tot rond het begin van de jaartelling; de wierde had een strategische functie langs de benedenloop van de Hunze.  De inwoners van Klein Maarslag leefden van de visvangst en handel. De Tweede Sint-Marcellusvloed in 1361 maakte een einde aan de welvaart. Na deze overstroming werd het Reitdiep voorzien van een zeedijk en raakte het dorp afgesloten van de zee. De inwoners schakelden over op de landbouw.
De kerk die in het dorp werd gebouwd, dateert uit de 12de eeuwen en was geheel opgetrokken uit tufsteen. Rondom de kerk lag al een grafveld dat ouder moet zijn gewest dan de kerk en waaruit later het kerkhof is ontstaan. 

Tachtigjarige Oorlog

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog staken staatse troepen in 1584 de kerk in brand waabij het dorp veel schade leed. De kerk werd herbouwd en rond 1600 werd het koor vergroot. In de kerk werd begraven getuige de vele 17de- en 18de-eeuwse zerken die nu binnen de contouren van de kerk te zien zijn. In 1811 moest het kerkje wegens bouwvalligheid worden afgebroken, alleen de houten klokkentoren bleef staan, totdat ook  deze een eeuw later werd afgebroken.  

Afgegraven wierde

Het kerkhof dreigde in 1888 vol te raken. De aanleg van een gemeentelijke begraafplaats in Schouwerzijl bood een tijdelijke oplossing, maar in 1905 werd het kerkhof alsnog gesloten.
In de 19de eeuw werd een groot deel van de wierde afgegraven waarbij ook de meeste huizen werden gesloopt. Bij een archeologisch onderzoek in 1953 onder leiding van de bekende archeoloog Albert van Geffen werden de fundamenten van het vermoedelijk 12de-eeuwse kerkje blootgelegd. De contouren werden met keisteentjes aangegeven.

Achter het hek ligt op de wierde het kerkhof dat grotendeels vergrast is. Vaag zijn nog de met keien afzette grindpaden te herkennen die de contouren van het kerkje markeren. Wat opvalt zijn de vele met een hekwerk omgeven graven. De teksten op de stenen binnen de hekken zijn moeilijk te lezen. Afbeeldingen van paarden sieren sommige zerken. Een ander symbool dat opvallend vaak op de stenen staat afgebeeld, is een pelikaan met jongen.

Pelikaan

Op verschillende graven van de familie Wiersema staat een pelikaan afgebeeld. Een pelikaan herinnert aan Christus die aan het kruis zijn bloed vergiet voor de mensheid. Volgens een ander verhaal symboliseert de pelikaan de Opstanding. De pelikaan heeft uit liefde haar jongen doodgedrukt en weer tot leven gewekt met haar eigen bloed.
Op de zerken van Focktien Eltiens en haar echtgenoot Albert Wyrsema van Rollingeweer, die vrij snel na elkaar in 1663 overleden, staan een pelikaan met jongen, een geharnaste man met zwaard in de hand en als helmteken een pelikaan met jongen.

Historische begraafplaats Klein Maarslag
Klein Maarslag 2
9961 TE Mensingeweer

© 2025 Over de groene zoden

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑