Wandelen over het verlaten Hoogveenkerkhof

Het Aole Kerkhof laat zich niet makkelijk vinden. Na een paar keer fout gelopen te zijn, vraag ik aan een mevrouw die staat te wachten op haar dochter de weg naar het kerkhof. ‘Gewoon langs de aula lopen, dan kom je er vanzelf. Dat hebben ze mooi opgeknapt.’ Het pad langs de aula van de R.K. Begraafplaats brengt me inderdaad naar de ingang van het Hoogveenkerkhof. Een ruim informatiebord heet me welkom. Links staat de Aole Waagnschuure, een grote expositieschuur die de thuisbasis is van de Werkgroep Historie Barger-Compascuum.

Gezien het late uur op de dag, het is vijf uur ’s middags, is de schuur gesloten. Door de ruiten kan ik een boerenkar en een draagbaar zien. Op de ruit een tekst over Begraven, een noaberplicht. Gelukkig heeft de schuur ook nog een open deel waar informatiepanelen over de dorpsgeschiedenis hangen. Een vitrinekast toont funeraire parafernalia.

Hoogveenkerkhof
‘Dit hoogveenkerkhof is uniek. Tussen 1876 en 1943 zijn hier meer dan duizend mensen begraven. Voor de vervening werden de mensen begraven op het hoogveen. Bijna alle hoogveenbegraafplaatsen in Nederland zijn verdwenen. Van dit hoogveenkerkhof in Barger-Compascuum – door de bewoners het aole kerkhof genoemd –  is een restant bewaard gebleven. Dat maakt deze begraafplaats uniek’. Deze tekst staat te lezen op het informatiepaneel bij de ingang van het Aole Kerkhof en beschrijft in het kort de unieke geschiedenis van het dorp en het kerkhof.

Bang om te verdwalen hoef je op dit kerkhof niet te zijn. De padenstructuur is eenvoudig. Een hoofdpad dat uitloopt op een calvarie en doorsneden wordt door een dwarspad. Geen voorgeschreven wandelroute op dit kerkhof dus. Het kerkhof is rijk aan bloemen, grassen, heidestruiken en bomen. Tussen het groen duiken de kruisen op.

Aole Kerkhof
Het gebied waar nu Barger-Compascuum ligt, was eeuwenlang een woest en moeilijk begaanbaar hoogveengebied, dat onderdeel uitmaakte van het 50.000 hectare grote Bourtangerveen. Barger-Compascuum was in 1876 bij de opening van het kerkhof nog maar kort en spaarzaam bewoond. Vanaf 1860 waren tientallen boeren uit het aangrenzende Emsland de grens overgetrokken. Ze hadden zich op de hogere en droge oever van de veenriviertje de Runde, de bovenloop van de Ruiten Aa, gevestigd. De meesten van hen waren katholiek en bezochten in de eerste jaren de kerk in hun geboortedorp of in het nabijgelegen Erica waaronder Compascuum kerkelijk behoorde. Ook de overledenen werden daar begraven.

In 1873 werd een eigen parochie in Compascuum opgericht. Eerst kerkten de gelovigen in een schuilkerk met strodak, een jaar later werd een houten kerk gebouwd. Deze zou tot 1925, het jaar waarin de huidige Sint-Josephkerk aan het Verlengde Oosterdiep WZ in gebruik werd genomen, dienst doen. De oude veenkerk werd afgebroken. In het openluchtmuseum Veenpark is de veenkerk nagebouwd.

In 1876 kreeg het dorp ook een eigen kerkhof. Op 2 augustus van dat jaar werd de tienjarige Johan Bernard Frans Gerbuiken als eerste hier begraven. Bijzonder aan het kerkhof is dat het op hoogveen ligt. Het wordt daarom ook wel bovenveenkerkhof genoemd. Het dorp groeide en al spoedig werd het kerkhof te klein. Een uitbreiding in 1896 in oostelijke richting volgde.

Gietijzeren kruisen
Het kerkhof oogde bescheiden. De meeste graven waren voorzien van een houten of giet- of smeedijzeren kruis. Gietijzeren kruisen waren relatief goedkoop, ze werden tijdens de Eerste Wereldoorlog in grote hoeveelheden geproduceerd in Duitsland en voor weinig geld verkocht. Sommige kruisen waren dicht, andere open en hadden speelse ronde vormen. Zware grafmonumenten waren afwezig, die zouden immers verzakken in de veengrond. Sommige graven werden opgesierd door een graftrommel.
Het hoogveenkerkhof bleef in gebruik tot 1943. In de periode van 1876 tot 1943 zijn er meer dan duizend overledenen hier begraven; de helft kinderen onder de twaalf jaar. De kindersterfte was hoog en dit geeft aan hoe zwaar en slecht de levensomstandigheden waren in deze streek.

Het oude kerkhof in 1952

Nieuw kerkhof
Even ten zuiden van het hoogveenkerkhof werd in 1943 op de afgegraven veengronden een nieuw kerkhof aangelegd. Het oude kerkhof ging op de schop. Het oudste (westelijke) deel werd geruimd, afgegraven en gestoken tot turf. De ruiming waarbij skeletdelen en niet-ontbonden lichaamsdelen werden verplaatst, vond niet al te zorgvuldig plaats. Een inwoner schrijft een vlammend protest in de regionale pers: ‘De resten van onze voorouders drijven In de wijk (sloot)’. Op last van de pastoor werd de ruiming gestopt. Uiteindelijk is tweederde deel van het kerkhof geruimd waarbij 27 graven zijn verplaatst naar het nieuwe kerkhof en ook graven van het westelijke (oude) naar het oostelijke (nieuwe) deel zijn verplaatst.

Het Aole Kerkhof na 1943
In de periode 1972-2012 maakte het Aole Kerkhof deel uit van het Veenmuseum, de voorloper van het Veenpark. In 1972 is het oude kerkhof, dat wil zeggen het resterende nieuwe (oostelijke) deel, opgeknapt. Daarbij zijn sommige kruisen en zerken verplaatst. In 2009 gaf het park dit authentieke stukje Barger-Compascuum terug aan het dorp

Van 2010 tot 2012 hebben vrijwilligers van de Stichting Behoud Hoogveenkerkhof Barger-Compascuum het Hoogveenkerkhof opgeknapt. Er is een afscheiding gemaakt tussen het Veenpark en het kerkhof, en het kerkhof is weer toegankelijk gemaakt. Daarnaast is er flink gesnoeid en zijn diverse grafmonumenten gerestaureerd. De huidige padenstructuur is niet origineel, waarschijnlijk zijn de paden later aangelegd. Met hulp van vrijwilligers is in 2016 een expositieschuur geopend bij het Hoogveenkerkhof. De expositie gaat specifiek over de inwoners van Barger-Compascuum.

Praktische informaties
Aole Kerkhof
De Stikker z/n
7884 PW Barger-Compascuum

Bronnen:
Catalogus Collectie Broer Berens Barger-Compascuum, Dodenakkers en bezoek 4 augustus 2023

OPROEP AAN KATHOLIEK NEDERLAND.

(Ingezonden.)

Voor eenige dagen is heel Katholiek Nederland opgeschrokken bij het vernemen van de gruwelijke heiligschennis, gepleegd ïn de parochiekerk van den H. Jozef, van het armelijk, afgelegen veengehucht Barger-Compascuum. Niemand echter zal heviger geschrokken zijn dan de Pastoor, toen hij bemerkte, wat zich in den nacht van Vrijdag op Zaterdag 8 October had afgespeeld in zijn kerkje. Met angstige bezorgdheid ziet hij dus dezen winter met zijn lange, donkere nachten tegemoet, daar hij geen afdoend middel kan aanwenden, om kerk en ook pastorie tegen dergelijke wandaden te beveiligen. En zulks zal iedereen terstond toegeven, als men weet, dat kerk en pastorie in 1873, dus voor bijna een halve eeuw, zoo primitef mogelijk in hout zijn neergezet op den drassigen veenbodem. Deze gebouwen of liever deze bouwvallen bevinden zich in zulk een toestand, dat ze van alle kanten openliggen voor onguur gespuis. En dat sluipt, gelijk u in de couranten der laatste dagen hebt kunnen lezen, rond door het veen; dat veen. waar heel den zomer de beruchte branden hebben gewoed en waar de menschen mcnigen nacht hebben gewaakt, als het vuur door den wind in de richting van Barger-Compascuum werd voortgejaagd. Doch dat vuur zag men ten minste naderen, inbrekers naderen ongemerkt. Eén middel echter is er nog, om kerk en pastorie voor een herhaling van zulk een gruwelstuk te beveiligen, en dat is den Pastoor helpen een nieuwe kerk te bouwen. Het afgeveende tererin ligt er al voor klaar, doch…. er is geen geld, bij lange na niet. Wel hebben eenige milde heeren al een beginAole Kerkhof, Barger-Compascuum