Ingesloten tussen kantoorgebouwen ligt de Oude Rooms-Katholieke Begraafplaats te wachten de eeuwigheid. In 1853 kregen de katholieken in Zeist hun eigen kerkhof achter de rooms-katholieke kerk aan de Utrechtseweg. Daarvoor werden katholieke doden op de algemene begraafplaats aan de Bergweg of in Bunnik of Soesterberg begraven.
In 1855 werd de begraafplaats officieel in gebruik genomen toen de door de gemeente verplichten muur klaar was. Paulus van Melzen was echter al twee eerder begraven. Het kerkhof had een oppervlakte van 46 bij 20 ellen (32 x 13,5 meter) en was via een hek aan de Utrechtseweg bereikbaar.

Zoals een katholieke begraafplaats betaamt had het terrein een indeling in de vorm van een Latijns kruis waardoor het in vier vakken was verdeeld. Dit komt overeen met de vier klassen waarin begraven werd. Elke klasse had een kinderhof aan de buitenste rand van het vak. Er was ook een ongewijd gedeelte, vak vijftien, voor het begraven van ongedoopten; meestal levenloos geboren of vlak na de geboorte overleden kinderen.

In 1949 werd de muur om het kerkhof afgebroken en werd een deel van de pastorietuin bij het kerkhof betrokken, overigens zonder toestemming van de gemeente. De laatste begrafenis vond plaats in 1970.
Door de opening van het rooms-katholieke deel op de Algemene Begraafplaats (nu Gedenkpark Zeisterbos) aan de Woudenbergseweg in 1968 en de toename van het aantal crematies daalde het aantal begrafenissen sterk. De begraafplaats werd in 1976 gesloten; het doodgravershuisje werd twee jaar later afgebroken.
De kerk en het kerkhof werden in 1980 verkocht aan een projectontwikkelaar; de kerk werd in 1981 gesloopt. Het kerkhof werd in 1988 op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst mede vanwege een aantal karakteristieke graven zoals de graftombe van Leonardus Franciscus de Bruin, overleden in 1861: een sarcofaag met een half afgeschoven kleed.

Priestergraf en sarcofaag
Het is even zoeken naar de begraafplaats in de straatjes achter de Utrechtseweg. Maar het half overgroeide straatnaambordje Pastoor Cohustraat (pastoor St. Josephparochie 1842-1958) geeft aan dat de begraafplaats in de buurt moet zijn. Een paadje leidt naar een groen toegangshek dat van het slot is. Dan betreed je een verwilderde tuin met scheefgezakte kruizen en deels overwoekerde graven. De oorspronkelijke padenstructuur is nog te herkennen. Het hoofdpad loopt van de officiële ingang tot het priestergraf met de calvarie. Ín dit graf is pastoor F. Cohu, die 3 juli 1858 overleed en de ‘eerste pastoor van Zeist na hervorming 1842-1858’ was, met zijn latere collega’s begraven. De rechter zijarm eindigt bij een bijenhuisje, de linker met een haakse bocht bij het hek waardoor je binnenkomt.
Schuin voor het priestergraf trekt de sarcofaag van Leonardus Franciscus de Bruijn, overleden op 23 april 1861, alle aandacht. Op de schuine zijden van de deksel staat een tekst, die nauwelijks meer leesbaar is. Over het voeteneinde van de tombe ligt half afgeschoven stenen kleed met kwasten aan de uiteinden.
Evacués in de Tweede Wereldoorlog
Na de mislukte Slag bij Arnhem (17-25 september 1944) kwam er een grote vluchtelingenstroom van inwoners uit Arnhem, Limburg en de Veluwe op gang. In Zeist zijn in 1944 rond de 8500 vluchtelingen. Aan het einde van de oorlog bleek 25 naar Zeist geëvacueerde mensen te zijn overleden en op het kerkhof aan de Utrechtseweg een (voorlopige) rustplaats vonden.



















